-2- Bovendien is het verbod niet toepasselijk voor ten hoogste 1 kampeermiddel (tent, vouwwagen of toercaravan) bij een woning, voorzover dat tenminste niet anderzins, bij voorbeeld bij een gemeentelijk bestemmingsplan, is verboden. Ook officiële stallingsgelegenheden vallen buiten het verbod, terwijl een regeling voor het plaatsen van caravans e.d. op de openbare weg blijft voorbehouden aan de verkeerswetgeving. Onderscheid dient te worden gemaakt tussen een gewone' en een bijzon dere kampeerexploitatievergunning. Eerstgenoemde vergunning kan in begin sel uitsluitend worden verleend voor het toelaten van kamperen op terrei - nen, die daarvoor zijn aangewezen bij een geldend bestemmingsplan b.v. het Recreatieoord Grouw),of zullen worden aangewezen in een bestemmingsplan, dat nog niet van kracht is. In laatstgenoemd geval zullen gedeputeerde sta ten moeten verklaren, dat tegen het verlenen van een vergunning geen be zwaar bestaat. Een gewone kampeerexploitatievergunning wordt in beginsel voor onbe paalde tijd verleend. Intrekking is echter op grond van artikel 15 te allen tijde mogelijk. Een bijzondere kampeerexploitatievergunning zal in de regel worden verleend voor kampeerplaatsen in gebieden, waar een bestemmingsplan niet uitdrukkelijk in een zodanig gebruik van de grond voorziet. Een dergelijke vergunning kan uitsluitend worden verleend voor een bepaalde periode (ten hoogste 6 maanden) en voor ten hoogste 3 kampeermiddelen en 20 personen. Gedacht is hierbij aan het zogenaamde kamperen bij de boer. Dit betekent niet, dat de gemeente verplicht is, het kamperen bij de boer toe te laten. Indien men dit niet wenst, blijft aanwijzing van ge bieden door de gemeenteraad achterwege. Wij zijn echter van oordeel, dat kamperen bij de boer in onze ge meente in beperkte mate kan worden toegestaan. Wij spreken uitdrukkelijk van in beperkte mate, omdat naar onze mening de bescherming van de oevergebieden in deze watersportgemeente zeer belangrijk is. Deze door hun structuur kwets bare gebieden vervullen -naast hun betekenis voor de veehouderij- twee belangrijke functies: enerzijds zijn zij van grote betekenis voor de flora en fauna, waarvan bepaalde delen zelf specifiek op deze gebieden zijn aan gewezen; anderzijds staan zij onder zware druk van de watersport, die er gebruik van maakt als aanleggelegenheidzit-, wandel- en speelplaats. Dit recreatieve gebruik veroorzaakt uiteraard schade aan het complexe milieu van de oevergebieden, naast zijn verstorende invloed op de nood zakelijke rust voor de water- en weidevogels, het wild en de paaiplaatsen voor de vis. Gezien de noodzaak, de meestal tegenstrijdige belangen van recreatie en natuurbehoud, zo goed mogelijk tegen elkaar af te wegen, lijkt het ons niet verstandig de reeds zware recreatieve druk op het milieu van de oevergebieden nog verder te laten expanderen, door er ook nog kamperen toe te staan. Wij zijn het dan ook met de zienswijze van gedeputeerde staten eens, dat aanwijzing van artikel 5 -gebieden de resultante moet zijn van een evenwichtige afweging van de betrokken belangen, waarbij dient te worden voorkomen, dat door bedoelde aanwijzing een situatie wordt geschapen, welke in het kader van het later vast te stellen bestemmingsplan voor het buitenge bied moeilijk weer kan worden teruggedraaid. Het verdient dan ook aanbeveling bij de aanwijzing van artikel 5-gebieden de nodige terughoudendheid te be trachten. Voor de te volgen gedragslijn hebben gedeputeerde staten de volgende concrete punten genoemd: Binnen/buiten de bebouwde kom. Gelet op het verschil in ruimtelijke problematiek van de in de bebouwde kom en de daarbuiten gelegen gronde^ wordt het toelaten van kampeeractivi teiten als hier bedoeld, in de bebouwde kommen, zeker wanneer deze cultuur-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1977 | | pagina 59