2^ ese GEMEENTE IDAARDERADEEL GROUW No. 973. 21. Beroepschrift van mej. H. Halbertsma te Amsterdam tegen de weigering van een bouwvergunning. Aan de gemeenteraad. Grouw, 4 maart 1977. Bij ons besluit van 6 december j.l. hebben wij aan mej. H. Halbertsma Nijenrodeweg 319 VII te Amsterdam een vergunning geweigerd voor het ver groten van haar zomerhuisje bij de percelen Marswier 1 en 2 te Grouw, kada straal bekend gemeente Grouw, sectie A no. 4420. Bij dit besluit is overwogen: dat de zomerwoning is gelegen in het bestemmingsplan in hoofdzaak, vastge steld door de raad bij besluit van 27 april 1965, no. 9 en goedgekeurd door gedeputeerde staten bij besluit van 26 april 1966, no. 4814; dat aan deze gronden in eerder genoemd plan de bestemming is gegeven van "agrarisch gebied P" dat ingevolge de "Nadere bepalingen betreffende de bestemming van gronden in het bestemmingsplan in hoofdzaak" deze gronden uitsluitend be stemd zijn voor de uitoefening van akkerbouw, tuinbouw, veeteelt en enige andere tak van bodemcultuur en dat daarop geen bebouwing is toegestaan; dat blijkens het ingediende bouwplan oppervlakte en inhoud van de zomerwoning worden vergroot en derhalve geen toepassing kan worden gegeven aan de overgangsbepalingen van het bestemmingsplan; dat wegens strijd met het bestemmingsplan de gevraagde vergunning niet kan worden verleend. Mej. Halbertsma is binnen de voorgeschreven termijn bij de raad in beroep gekomen tegen voormeld besluit. Appellante voert in hoofdzaak aan dat zij met het gebruik van de zomer woning een duidelijk sociaal bewogen doel voor ogen heeft en dat dit motief bij de beoordeling te weining is onderkend. Zij vraagt in verband hiermee de beslissing van burgemeester en wethouders in voor haar gunstige zin om te buigen. De Commissie voor Administratief Beroep heeft in haar zitting van 2 maart j.l. de gemachtigde van appellante, de heer P.G. Halbertsma te Grouw, in de gelegenheid gesteld, het beroepschrift toe te lichten. Het verslag van die zitting treft u hierbij aan. Zoals u moge blijken, stelt de commissie zich op het standpunt, dat het sociale doel, dat appellante met het gebruik van het zomerhuisje voor ogen staat, geen rechtsgrond kan opleveren voor het verlenen der vergunning. Zij is voorts van mening, dat het verlenen van de vergunning duidelijk in strijd zou zijn met het bestemmingsplan en dat burgemeester en wethouders terecht tot weigering hebben besloten. De commissie geeft derhalve in overweging, het beroepschrift ongegrond te verklaren en de gewraakte beslissing te handhaven. Wij stellen u in verband met een en ander voor, conform de suggestie van de commissie te handelen en daartoe te nemen een besluit, waarvan het concept bij de raadsstukken voor u ter inzage ligt. Burgemeester en wethouders der gemeente Idaarderadeel, K.J. Vrijling, burgemeester. D. Smits sekretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1977 | | pagina 84