klaren. 19. G.F. Slauerhof, Parkstraat 13-15. Deze appellant maakt bezwaar tegen het aanleggen van een trottoir langs een gedeelte van zijn grond. Bij nadere beschouwing zijn wij van mening, dat het aanleggen van een trottoir vanaf de Troelstrawei aan de zuidkant van de Parkstraat ongewenst moet worden geacht. Dit trottoir zal, wanneer het wordt aangelegd, ter plaatse voetgangers aantrekken, die op het gevaarlijkste punt. zullen oversteken omdat het trottoir niet kan worden doorgetrokken. Het is niet onwaarschijnlijk dat men zijn weg zal vervolgen via de rijbaan om het trottoirloze stukje te overbruggen. Om deze reden stellen wij u voor, het bezwaar gegrond te verklaren en op de plankaart dit trottoir te laten vervallen. 20. J. Steegstra, Parkstraat 10. Uit dit bezwaarschrift moeten wij konkluderen, dat appellant graag de mogelijkheid ziet, om zijn zaak te kunnen uitbreiden. In verband met het streven, om een gedeelte van de kon van Grouw tot beschermd dorpsgezicht te verklaren, wordt aan de verschijningsvorm van de afzonderlijke panden en gevelwanden veel aandacht besteed. Het doortrekken van de voorgevel rooilijn geeft meer onduidelijkheid over de huidige gevelbreedten en de daar bij behorende herkenbaarheid van de afzonderlijke panden. Tevens zal de ruimtewinst voor de appellant nihil zijn. Op grond hiervan stellen wij u voor de bezwaren ongegrond te verklaren. Met betrekking tot de opmerkingen van appellant over het door de gemeente ongevraagd in gebruik nemen van een stukje grond, kunnen wij u meedelen, dat dit door ons nader zal worden onderzocht. 21A. Roelinga, Kerkstraat 15. Na een verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten hebben wij aan appellant inmiddels een bouwvergunning kunnen afgeven voor de verbouw van zijn woning. Als gevolg daarvan heeft appellant meegedeeld, zijn be zwaarschrift in te trekken. 22. J. Douna, Hoofdstraat 45-64. De door appellant aangevoerde bezwaren zijn tweeërlei. Enerzijds maakt hij er bezwaar tegen, dat zijn percelen deels onjuist op de plankaart staan aangegeven. Wij stellen u voor, deze bezwaren gegrond te verklaren en de plankaart op dit punt in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid. Anderzijds maakt appellant bezwaar tegen de onmogelijkheid van uit breiding van zijn zaak in de richting van de Gedempte Haven. Het opnemen van deze mogelijkheid kan tot gevolg hebben, dat de Gedempte Haven het karakter van een winkelstraat zal krijgen. Naar onze mening moet dit worden tegen gegaan. Het scheppen van een uitbreidingsmogelijkheid van deze winkel, is tevens in strijd net een aantal beweringen in de brief van de G.W.H.I. Wij stellen u voor, op dit punt het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. 23. R. Meenhorst, 2e Oosterveldstraat 29. Appellant naakt bezwaar tegen de grotere oppervlakten van de op de kaart in het betreffende gebied vermelde gebouwen. Bedoeld wordt hier het Theehuis met toiletakkommodatie en kiosk. Aangezien de vergroting van deze oppervlakten alleen plaats vindt aan de oostkant, kan dit geen gevolgen hebben voor het uitzicht van appellant. Wij stellen u voor dit bezwaar ongegrond to verklaren. Vervolgens voert appellant als bezwaar aan, dat voor eerdergenoemde bebouwing geen nokhoogte is opgenomen. Daar de hoogte wel consequenties kan hebben voor het uitzicht, stellen wij u voor dit bezwaar gegrond te ver klaren en in de voorschriften een nokhoogte op te nemen van 3.50 meter.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1977 | | pagina 63