GEMEENTE iDAARDERADEEL
GROUW
No. 1799
Voorstel tot deelname aan een gemeen
schappelijke regeling betreffende de in
stelling van een keuringsdienst van slacht
dieren en van vlees en het ophalen van de-
structiemateriaal in de gemeenten Baardera
deel, Doniawerstal, Haskerland, Heerenveen
Idaarderadeel, Lemsterland, Rauwerderhem
Sloten en Utingeradeel.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 6 mei 1977.
Overeenkomstig ons voorstel van 7 januari 1977, nr. 4222, besloot u
in uw vergadering van 18 januari 1977, in afwachting van de beslissing
omtrent een aangevraagde rijksbijdrage in de kosten, in principe deel te
nemen aan een samen met de tot de vleeskeuringskringen Heerenveen en de
Stellingwerven behorende gemeenten in te stellen ophaaldienst van de-
structiemateriaalwaarbij dat materiaal door de N.T.F. zonder tussensta
tion naar "Bergum" wordt afgevoerd.
Het verheugt ons u te kunnen mededelen, dat intussen officieus bekend
is geworden, dat het rijk bereid is een bijdrage te verlenen.
In bovengenoemd preadvies roerden wij de te verwachten wijzigingen op
het terrein van de vleeskeuring al even aan.
Blijkens het momenteel bij de Staten-Generaal in behandeling zijnde
wetsontwerp, zal onder meer de zogenaamde invoerkeuring worden afgeschaft en
zullen de kosten van de vleeskeuring voor rekening van het rijk worden ge
nomen. Ter bestrijding van de kosten zal een landelijke heffing worden inge
voerd. Volgens de toelichting op het wetsontwerp moet de afschaffing van
de invoerkeuring worden beschouwd als een stap in de richting van een lande
lijke organisatie van de vleeskeuring, dat wil zeggen in de richting van
een rijksvleeskeuringsdienst. Met het oog op de te verwachten overgangs- en
daaruit voortvloeiende kostenproblemen wordt in het wetsontwerp nog niet
zover gegaan. Verwacht wordt echter, dat binnen een periode van vijf jaar
een rijksdienst kan worden verwezenlijkt.
De geschetste ontwikkelingen maken het naar de mening van de commissie
voor de vleeskeuringsdienst niet gewenst in de per 1 maart j.l. wegens
pensionering ontstane vacature van direkteur van de vleeskeuringsdienst
definitief te voorzien. Naar haar mening zou in de overgangsperiode naar
een andere organisatie een goede oplossing kunnen worden bereikt als, voor
wat de leiding van de keuringsdiensten betreft, de kringen Heerenveen en de
Stellingwerven tot een personele unie zouden komen, in die zin, dat de
direkteur van de Stellingwerven tevens tot direkteur van de kring Heeren
veen wordt benoemd. De beide kringen zouden dan samen een tweede veterinair
als adjunct-direkteur in volambtelijke dienst kunnen benoemen. In deze
conceptie blijven de kringen alszodanig dus intact. De samenwerking beperkt
zich tot directie-niveau en heeft derhalve geen gevolgen voor de positie
van de keurmeesters. Deze blijven in dienst van de respektievelijke
kringen.
Inmiddels is op voordracht van de eerder genoemde commissie door de cen
trale gemeente de heer IJ. Venema te Heerenveen, voor de periode tot de
inwerkingtreding van de voorgenomen samenwerking met de Stellingwerven, tot
direkteur benoemd. Daarbij werd hem toegezegd, dat hij in de nieuwe situ
atie als adjunct-direkteur zal worden aangesteld.