in Gorredijk ondergebracht. De individuele bedrijven hebben, met uit
zondering van Rauwerderhem, ieder hun eigen werkplaats en magazijn.
Momenteel is er bij de gemeenschappelijke administratie, technische
staf en direktie een ernstig tekort aan ruimte. Uit een onderzoek is ge
bleken, dat het nodig is, de kantoorruimte uit te breiden van 335 tot
1000 n2.
In het bestaande pand zijn geen mogelijkheden, om door verbouw in de
benodigde ruimte te voorzien, zodat nieuwbouw noodzakelijk is.
Het Algemeen bestuur is van mening, dat in deze situatie er de voor
keur aan moet worden gegeven, zowel kantoren als magazijnen en werkplaatsen
c.a. onder te brengen in één gebouwencomplex.
Hiervoor is het nodig, dat een nauwere samenwerking wordt gerealiseerd.
Het Bestuur zegt, zich er van bewust te zijn, dat, naast de bovenstaande
punten, de gemeenschappelijke regeling in haar huidige vorm op tal van andere
deltails in de bedrijfsvoering beperkingen met zich meebrengt. Het heeft dan
ook in principe besloten, de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten voor
te stellen, de gemeenschappelijke regeling zodanig te wijzigen, dat de gemeen
schappelijke behartiging van en de voorziening in de technische dienst aan het
takenpakket van de regeling wordt toegevoegd. Dit zou de mogelijkheid openen,
de bedrijfsvoering er op te richten als ware het één bedrijf.
De individuele gemeenschappelijke bedrijven zouden daarmee blijven be
staan met dien verstande, dat de bedrijfsvoering geheel zou worden verzorgd
door het gemeenschappelijk orgaan.
In concreto houdt de voorgestelde regeling in, dat het personeel, thans
in dienst bij de individuele gemeenten bij de Commissie Samenwerkende Gasbe
drijven in dienst moet treden en dat de verplaatsbare materialen en gereed
schappen, die thans bezit zijn van de individuele gemeenten, in eigendom
worden overgedragen aan de Commissie. De materialen kunnen, behoudens een be
perkte werkvoorraad, op de gebruikelijke wijze door het hoofdmagazijn worden
teruggenomen. De gereedschappen c.a., waaronder auto's, zouden tegen de boek
waarde in eigendom kunnen worden overgedragen (de verschillende bedrijven
hanteren voor gereedschappen c.a. dezelfde afschrijvingspercentages).
De loon- en materiaalkosten ten behoeve van het onderhoud kunnen dan met
de andere uit de gemeenschappelijke regeling voortvloeiende kosten over de
deelnemende gemeenten worden verdeeld naar rato van het aantal aansluitingen.
In deze samenwerkingsvorm blijven de inviduele bedrijven en daarmee
samenhangende financiële zelfstandigheid gehandhaafd.
Het Algemeen Bestuur wijst verder nog op de mogelijkheid van het opgaan
van de individuele bedrijven in een nieuw te stichten gemeenschappelijk gas
bedrijf (fusie)Deze samenwerkingsvorm verdient volgens het bestuur uit be
drijfseconomisch oogpunt verre de voorkeur, omdat men dan volledig van de voor
delen van samenwerking kan profiteren. Als nadeel wordt genoemd een verminde
ring van de individuele vrijheid in beleid, voornamelijk liggend op het finan
ciële vlak en het daarmede vaak verband houdende beleid op het gebied van de
onrendabele aansluitingen.
Deze vrijheid kan, naar de mening van het bestuur, echter behouden
blijven door bijvoorbeeld de gemeenschappelijke regeling zodanig vast te
stellen, dat:
1. de deelnemende gemeenten individueel beslissen over de bestemming van hun
winstaandeel
2. het gemeenschappelijk gasbedrijf in de zogenaamde witte gebieden geen per
celen aansluit, die bedrijfseconomisch gezien onrendabel zijn, tenzij de
gemeente, waarin deze percelen zijn gelegen, het onrendabel deel voor haar
rekening neemt.
In tegenstelling tot het bij de eerstgenoemde samenwerking (inbreng
technische dienst en bedrijfsvoering) gestelde, zullen bij een eventuele fusie
niet de kosten moeten worden verdeeld, doch het exploitatieresultaat.