2. Mededelingen.
a. Blijkens een voor u ter inzage liggend schrijven is het de minister van
cultuur, recreatie en maatschappelijk werk wegens het ontbreken van
geldmiddelen niet mogelijk, thans een subsidie te verlenen in de restau
ratiekosten van de toren te Aegum.
De bewindsman deelt voorts nog mede, dat hij zich kan verenigen
met de ingediende begroting ad f. 170.240,waarin 50% subsidie zou
kunnen v/orden verleend, indien subsidiëring tot de mogelijkheden zou
behoren
Tenslotte merkt de minister nog op, dat het werk door hem bij
het ministerie van sociale zaken is aangemeld als object, dat geschikt
geacht kan worden, om uitgevoerd te worden in het kader van de aan
vullende werkgelegenheid.
b. Op grond van de ingekomen meningen van de gemeenteraden inzake de ge
meentelijke herindeling van Friesland hebben gedeputeerde staten de
minister van binnenlandse zaken bij brief van 30 september j.l. enkele
wijzigingen van hun oorspronkelijk voorstel voorgelegd.
Deze wijzigingen hebben geen betrekking op deze gemeente. Dit be-
tekent dus, dat gedeputeerde staten hun standpunt van samenvoeging
van Idaarderadeel met Utingeradeel (minus Terkaple en Akmarijp) hand
haven.
c. Met ingang van 9 januari a.s. hebben wij in de vacature van mevrouw
H. Pietersma-Vunaerink tot kleuterleidster aan It Roefke te Grouw
benoemd mej. A. Hempenius te "Jartena.
d. Naar aanleiding van de scherpe aanval en de beschuldigingen van
de heer van Essen in de raadsvergadering van 16 augustus j.l. over het
uitgiftebeleid van bouwterreinen in het plan Warga-Oost hebben wij op
3 oktober j.l. een onderhoud gehad met het bestuur van Plaatselijk
Belang van Warga.
Tijdens deze bespreking is onder meer het volgende gebleken:
1. De opmerking van de heer van Essen, dat de heer Draisna op een jaarver
gadering van Plaatselijk Belang gezegd sou hebben, dat belangrijke zaken,
het dorp betreffende, door het college met het bestuur zouden worden
besproken, is volgens het bestuur van Plaatselijk Belang niet geheel
naar waarheid. De heer Draisma heeft op de bewuste vergadering wel ge
zegd, dat het hem zinvol leek, om over elangrijke zaken, het dorp
betreffend, met het bestuur van Plaatselijk Belang in contact te treden,
doch dat hij dit niet namens het college kon toezeggen.
Wellicht ten overvloede r.erken wij op, dat wij het standpunt van
de wethouder delen.
2. De burgemeester heeft op de 1-maartvergadering van Plaatselijk Belang
gezegd, dat aankoop van bouwterreinen onmiddellijk na goedkeuring van
de prijs door gedeputeerde staten kon plaats vinden.
Het bestuur van Plaatselijk Belang was gaarne geïnformeerd ge
worden omtrent de goedkeuring, toen die op 4 maart 1977 afkwam en om
trent de betalingstermijn van de koopsom.
3. De heer van Essen heeft gesteld, dat het bestuur van Plaatselijk Be
lang niet redelijk met het college over dergelijk zaken heeft kunnen
spreken.
Het bestuur van Plaatselijk Belang is echter van mening, dat het
wel de gelegenheid heeft gehad om met het college van gedachten te
wisselen.
-2-