-23- begrotingsbehandeling in deze raadsperiode en het zij mij gegund daarover iets te zeggen. De start van deze raadsperiode is niet zo gelukkig geweest door de houding van het overgrote deel van de toenmalige P.v.d.A.-P.S.P.-P.P.R. fraktie. Dit deel was niet bereid te erkennen dat 40% der kiezers ook in het college vertegenwoordigd dient te zijn. Dit deel heeft óók niet serieus willen praten over programafspraken .wat in een gemeente mogelijk moet zijn. Door deze houding hebben wij de politieke verantwoording voor dit college op ons genomen en daar hebben wij geen spijt van gehad. De P.v.d.A.-fractie heeft in het begin systematisch alles afgekraakt, wat van net college kwam. Dat dit niet zo door kon gaan, heeft men beseft. Eén lid is voortijdig op gestapt, omdat zijn positie onhoudbaar was geworden en het overgrote deel heeft zijn houding veranderd in kritisch konstruktief Mijn fractie spreekt de hoop uit, dat deze periode er één geweest is van bezinning in het P.v.d.A.-huis en dat men na een grondige verbouwing en dus géén restauratiebereid is om na de verkiezingen constructief samen te werken met alle partijen in deze raad. Iets wat toch mogelijk moet zijn gezien de smalle marges in een gemeente, het beleidsplan maakt dit vol doende duidelijk. Onze fractie staat namelijk op het christen-democratische uitgangspunt, dat het dragen van verantwoordelijkheid, het bevorderen daarvan en het samenwerken met andere, niet christen-democratische partijen, gelet op de problemen die zich in een gemeente voordoen, geboden is. Wij aanvaarden het Evangelie als richtsnoer voor het politiek handelen en willen streven naar een maatschappij, waarin de Bijbelse gerechtigheid meer gestalte krijgt, de mens zijn vrijheid en verantwoordelijkheid beter kan beleven en waarin het welzijn van allen wordt gediend. Dit alles in het besefdat dit met vallen en opstaan gebeurt."

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1977 | | pagina 53