-8-
sluit van de raad. Wanneer gedeputeerde staten deze wijziging niet willen
goedkeuren, dan kan de raad nader beslissen, wat hij wil doen. Maar men moet
bij elk zuchtje wind niet direkt stoppen.
De voorzitter antwoordt, dat iedereen getwijfeld heeft aan de haalbaar
heid wat de punten 30 en 31 betreft. Daarom vinden burgemeester en wethouders
het beter deze punten uit praktische overweging te laten rusten. Hier zijn
geen bedrijfsbelangen bij betrokken. Bovendien kosten incidentele wijzigingen
een smak geld.
De heer de Wolf meent, dat de voorzitter hier de bevoegdheid van de raad
ter discussie stelt. De raad stelt tenslotte het plan vast.
De voorzitter zegt,dat de heer de Wolf de zaak niet moet versimpelen.
Burgemeester en wethouders kunnen te allen tijde de raad waarschuwen de zaak
niet al te simpel bekijken.
Na nog enige discussie wordt tenslotte besloten de nummers 10, 16, 30, 31,
43 en 53 door te geven aan de stedebouwkundige voor opname in het bestemmings
plan.
2. De heer de Wolf zegt, dat dit punt juridisch misschien wat ingewikkeld is
en waarover men lang kan praten. Er zijn dingen gebeurd, die spreker jammer
vindt. Daarom hebben de heer Schermer en zijn persoon, als leden van de raads
commissie recreatieverordening waterland, gemeend een motie te moeten indienen,
teneinde deze ter kennis te brengen van gedeputeerde staten.
Wethouder Terpstra meent, dat in de inleiding voor de eigenlijk motie een
wijziging moet worden gebracht in dier voege, dat de tweede alinea als volgt
moet worden gelezen: "Voorts blijkt tussen de raad en het college verschil
van inzicht te hebben bestaan over de strekking van dit raadsbesluit".
De heren Schermer en de Wolf hebben tegen deze redactiewijziging geen bezwaar.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten het volgende stuk inzake
de toepassing van de Landschapsverordening Friesland 1975 in Idaarderadeel te
aanvaarden en ter kennis te brengen van gedeputeerde staten en het algemeen
bestuur van het recreatieschap "De Lege Midden'.
Blijkens zijn verklaring op 12 januari j.l. was de voor dit onderwerp ver
antwoordelijke gedeputeerde niet op de hoogte van het feit, dat onze raad hier
over een standpunt had geformuleerd, dit ondanks het tot tweemaal toe verzenden
van het raadsbesluit aan het college van gedeputeerde staten.
Voorts blijkt er tussen de raad en het college verschil van inzicht te
hebben bestaan over de strekking van dit raadsbesluit.
Het is dan ook niet verwonderlijk, dat er bij de voornene is van G.S.zoals
die onder andere naar voren komen uit de voorstellen van het D.B. van het Re
creatieschap, niets blijkt van het door de raad gewenste beleid, erger, zij
zijn daarmee grotendeels strijdig.
Voorgesteld wordt daarom, deze motie aan te nemen.
De gemeenteraad van Idaarderadeel, in vergadering bijeen op 18 april 1978,
gezien zijn unanieme besluit in zijn vergadering van 10 februari 1976, om
zich te stellen achter het advies van de eerder door hem ingestelde adviescom
missie, welk advies ten aanzien van de toepassing van de Landschapsverordening in
Idaarderadeel in grote lijnen omvatte:
a. Dat door toepassing van artikel 6 van deze verordening, het hebben van vaste
ligplaatsen in het natuur- en recreatiegebied, globaal dus de wateren ten
Zuid-Oosten van het Prinses Margrietkanaalzou moeten worden verboden, be
houder^ onthef fing, voor alle soorten schepen.