-9-
b. Dat voor andere wateren in de gemeente geen beperkingen zouden moeten worden
ingesteld (behalve het voor heel Friesland geldende verbod van vaste lig
plaatsen voor schepen groter dan 9 meter)
c. Dat voor een vijftal met name genoemde oevers een volledig aanlegverbod zou
moeten worden ingesteld, om redenen van landschapsschoon, oeverbescherming,
overlast en natuurbescherming.
d. Dat voor een aantal met name genoemde wateren, i.h.a. dicht bij de bebouwde
kommen gelegen, voor schepen groter dan 9 meter een algemene ontheffing van
het provinciale verbod van vaste ligplaats zou moeten gelden.
Gezien het feit, dat hij geen uitspraak deed over de wenselijkheid van de
legatie door gedeputeerde staten van de ontheffingsbevoegdheid aan burgemeester
en wethouders, dit na kennisneming van de door gedeputeerde staten voor delegatie
te stellen voorwaarde, dat zeer stringent geformuleerde beleidsuitgangspunten
moeten zijn vastgelegd, en dat er een opsporingsapparaat aanwezig moet zijn.
Dit mede,omdat de kosten van een dergelijk opsporingsapparaat nog niet zijn te
overzien.
Stelt vast, dat zijn besluit van 10 februari 1976, zowel bij het college
van gedeputeerde staten als bij de voorbereidingscommissie en het dagelijks be
stuur van het recreatieschap De Lege Midden, kennelijk niet de gewenste aan
dacht heeft gekregen,
besluit, dat deze motie ter kennis wordt gebracht van het college van ge
deputeerde staten en van het algemeen bestuur van het recreatieschap "De Lege
Midden", met het dringende verzoek, bij het bepalen van hun beleid, rekening
te houden met zijn besluit van 10 februari 1976.
18. Comptabiliteit.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel
besloten.
Hierna sluit de voorzitter de vergadering.
IC. Schermer
F. de Wolf
Leden van de raad en van de raadsadvies-
commissie recreatieverordening waterland".
Aldus vastgesteld in de openbare ver'
gaderi