-5- Artikel C 4. s 1. Voor bevordering tot onderbrandmeester komt binnen het raam van de organieke sterkte in aanmerking de hoofdbrandwacht, die: a. een diensttijd in de rang van hoofdbrandwacht heeft van ten minste drie jaren? b. een opleidingscursus voor de rang van onderbrandmeester, blijkens een eind- getuigschrift, met vrucht heeft gevolgd; c. naar het oordeel van burgemeester en wethouders de geschiktheid heeft om als bevelvoerder van één bluseenheid cp te treden. Artikel C 5. Voor bevordering tot brandmeester komt binnen het raam van de organieke sterkte in aanmerking de onderbrandmeester, die: a. een diensttijd in de rang van onderbrandmeester heeft van tenminste drie jaren; b. een opleidingscursus voor de rang van brandmeester, blijkens een eindgetuig- schrift, met vrucht heeft gevolgd; c. naar het oordeel van burgemeester en wethouders de geschiktheid heeft de brand- bestrijdingswerkzaamheden te leiden, waarbij ten hoogste twee bluseenheden tot inzet komen. Artikel C fe. 1. De bevordering geschiedt door burgemeester en wethouders. Ten aanzien van het besluit tot bevordering is het bepaalde in artikel B 9, eerste lid, en tweede lid, onder d, van overeenkomstige toepassing. 2.In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de in dit hoofdstuk gestelde eisen. ~!}!:Pïf^S®ïL2iï ongeval Hoofdstuk D. Artikel D 1. 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder ongeval: een ongeval in de zin van de door de gemeente terzake gesloten ongevallenver zekering. 2. De vrijwilliger wordt bij indiensttreding in kennis gesteld van de bepalingen der door de gemeente te zijnen behoeve gesloten ongevallenverzekering. 3. Wijzigingen in de in het tweede lid bedoelde bepalingen worden tijdig vóór de inwerkingtreding aan de vrijwilliger medegedeeld. Artikel D 2. 1. De vrijwilliger die ten gevolge van tijdelijke ongeschiktheid tot het ver richten van zijn gewone werk, welke blijkens een geneeskundig onderzoek het gevolg is van een ongeval ontstaan in verband roet de vervulling van zijn be trekking, loon of inkomsten uit beroep of bedrijf derft, geniet gedurende deze ongeschiktheid, doch niet langer dan 18 maanden, een uitkering te dier zake. 2. De uitkering is gelijk aan het bedrag van de door de vrijwilliger werkelijk gederfde inkomsten, maar deze bedraagt per dag niet meer dan het maximum-dag loon in de zin van de Ziektewet, met dien verstande, dat per week niet meer dan vijfmaal dit dagloon wordt uitgekeerd. 3. De uitkering wordt per maand of per week uitbetaald.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1978 | | pagina 43