-9-
De voorzitter antwoordt, dat de gemeente indertijd op dit punt een
ander beleid moest voeren dan nu. Ook een bijdrage van de FRAM werd toen
niet gegeven.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dan conform het voorstel besloten.
24. Comptabiliteit.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel besloten.
Afscheid raadsleden.
Vervolgens spreekt de voorzitter de vier scheidende raadsleden als volgt
toe:
"Dames en heren. Wanneer er geen bijzonderheden meer gebeuren, die een
tussentijdse vergadering van de raad vóór 5 september noodzakelijk maken,
zal deze vergadering de laatste zijn in de zittingsperiode waaraan we op
3 september 1974 zijn begonnen.
Van deze periode zullen de twee laatste vergaderingen het langst
in onze herinnering blijven.
De vorige vergadering moesten wij aandacht besteden aan het overlij
den van de heer Benedictus? aan het begin van deze vergadering herdachten
wij de heer Meester.
Vier jaar geleden begon de nieuwe raad zijn bestuurstaak met 13 le
den; thans zijn er nog elf aanwezig. De betrekkelijkheid van ons doen en
laten, weerspiegelt zich in deze twee getallen.
De heer Benedictus, in september 1974 als raadslid geïnstalleerd en
in dezelfde vergadering tot wethouder gekozen, heeft slechts 1^ jaar kun
nen fungeren. Gezondheidsoverwegingen noodzaakten hem tussentijds af te
treden. Hij werd opgevolgd door de heer Terpsta.
De heer Benedictus had een opvallend groot vertrouwen in, en was bij
zonder toegewijd aan de mensen, met wie hij moest samenwerken. Hij was een
zeer trouwhartig en bijzonder eerlijk man, correct en heel bescheiden. Zijn
toewijding tot de taak waarvoor hij was gesteld, was vaak groter dan zijn
gezondheid hem toestond. Maar voor hem was dat geen reden, niet alles te
geven wat hij kon. Zijn wethouderschap had hij met ambitie aanvaard en hij
had er zich veel van voorgesteldHij zag het wethouderschap vooral als een
dienende en bouwende funktie. Daarbij had hij geen enkele behoefte zichzelf
op de voorgrond te plaatsen.
Het heeft niet lang mogen duren. Toen hij goed en wel was ingewerkt,
werd hij ernstig en langdurig ziek. Op zaterdag 10 juni moest voor altijd
afscheid worden genomen van deze toegewijde, trouwhartige en eerlijke man.
De heer Meester overleed ruim drie weken geleden. Hij is 26 juni 1969
in de raad gekomen als opvolger van de heer Menger, die uit de gemeente ver
trok.
Van hem hebben wij op 19 juli voorgoed afscheid genomen. Aan het be
gin van deze vergadering heb ik hem geschetst als een gaaf en evenredig
mens, gaver en evenrediger dan waarvan hij zichzelf bewust was.
Hij wenste zijn werk als raadslid goed te doen, zonder uitsloverig te
zijn. Hij had niet de behoefte om op te vallen, om politiek de aandacht te
trekken
Een enkele maal heeft hij het moeilijk gehad met zichzelf. Dat was,
wanneer hij op basis van een afspraak, tot een compromis met zijn eigen
inzichten moest komen. Soms kon zo'n compromis hem zwaar vallen, wanneer het