Wanneer deze omstandigheden ook voor de heer van Belle hebben gegolden, dan mag van hem worden gezegd, dat hij nimmer getracht heeft de kleine om vang van zijn fractie te maskeren achter mooie en grote woorden, die meer gericht kunnen zijn tot de publieke tribune dan tot de raad. Vier jaar lang heeft hij bewezen, dat hij zijn politieke idealen kan vertolken op een wijze, die geen verwantschap heeft met de politieke rhetorica. Peil ik hem goed, dan heeft een intuïtief gevoel voor voorzichtigheid en terughoudendheid hem er voor behoed, over alle van de vele uiteenlopende zaken die aan de orde zijn geweest, een zeer eigen mening uit te spreken. Die politieke vrijheid heeft een éénmansfractie wel, maar het is een vrij heid, die tot glijpartijen kan leiden. Dat overkwam de heer van Belle niet. Een zeer eigen mening van hem kwam wel ter tafel bij zaken.die hem ver trouwd waren. Bij onderwerpen die hen minder vertrouwd waren -en wie kan op alle terreinen deskundig zijn®-, en waarover hij toch het woord wenste te voeren, waren zijn betogen overwegend gevat in een vragende en veronderstel lende vorm. Dat was tekenend voor zijn voorzichtigheid en terughoudendheid. Hij probeerde wel zijn inzichten op anderen over te brengen, maar niet op te dringen. Wat daarbij opviel was zijn correcte woordkeus en goede toon. Een onvertogen woord, scherpe kritiek en felle uitvallen behoren niet tot zijn politieke bagage. Met hem verdwijnt uit de raad,wat men een hoffelijk man zou kunnen noe men, een raadslid dat altijd bereid was te luisteren, ook naar degenen met wie hij diepgaand van mening verschilde. De heer de Boer, Sjouke de Boer zoals, we hem graag noemen, is van de scheidende leden de oudste in zittingsjaren. Acht jaar is hij lid van de raad geweest. Evenals de heer van Belle, was hij de enige representant van zijn po litieke partij. Hij kwam in 1970 in de raad als eerste en enige vertegen woordiger van een nieuwe Friese partij, de F.N.P. Dat heeft zijn voordelen en zijn nadelen. Het voordeel is, dat de nieuweling -en in zijn geval een nieuweling in alle opzichten-, de aandacht en belangstelling heeft van allen. Dat is nu eenmaal inkerent aan een nieuw politiek gegeven. Het nadeel van de politieke nieuweling en eenling is echter, dat hij zich moet redden zonder de steun en de adviezen van ervaren fractiegenoten. Dat kan in het begin tot gevoelens van onzekerheid en eenzaamheid leiden. Want geen beginnend raadslid ontkomt aan de ervaring, dat het deelnemen aan de bestuurlijke taken van de gemeerte, heel wat anders is dan het als bui tenstaander beoordelen van de werkzaamheden van de raad. De mogelijkheden van een gemeentebestuur zijn beperkter dan buiten staanders denken, de verantwoordelijkheid die gedragen moet worden is groter dan zij vermoeden en het bepalen van prioriteiten is niet zo simpel als vaak wordt verondersteld. Aan deze ervaring -ik herhaal het- ontkomt geen enkel raadslid. Wie evenwel bij het verwerken van die ervaring kan steunen op geroutineerde fractiegenoten, bezit een aantal politieke pluspunten boven degene, die ge noodzaakt is zich zonder die ruggesteun in de beraadslagingen te begeven. Die ruggesteun miste de heer de Boer. Hij moest zich als eerste en enige vertegenwoordiger van een nieuwe politieke partij een weg zoeken in de raad. Geen gemakkelijke opgave. Temeer omdat een nieuwe politieke partij, door het enthousiasme en de dynamiek van haar politieke jeugd, vaak meer van haar vertegenwoordigers verlangt en verwacht, dan zij binnen de be perkte mogelijkheden van een gemeentebestuur kunnen waarmaken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1978 | | pagina 29