-2-
2Mededelingen
De heer Zwart vraagt zich bij punt a af, of het P.E.B. de vraag van de
gemeente wel heeft begrepen. Het gaat er om of het mogelijk is de cabines
direkt in een donkere kleur te leveren en niet over het schilderen der ca
bines
De heer de Wolf zegt meer benieuwd te zijn naar het antwoord van de
commissie milieubeheer. De provincie stelt alleen maar, dat een donkere
kleur technisch niet noodzakelijk is. Wanneer particulieren bijvoorbeeld
ten aanzien van door de Schoonheidscommissie te stellen eisen ook zouden
zeggen:"Het is technisch niet noodzakelijk en de zaak is daarmee voor ons
afgedaan", dan zou dat voor hen mooi zijn. Spreker meent, dat hier een
verschil in behandeling optreedt, die de burger geen recht doet. Spreker
hoopt, dat het college er bij de provincie op zal aandringen, dat er als
nog een reactie op het schrijven komt. Overigens vraagt hij zich af, of
een beplantingsplan een oplossing kan zijn. Spreker hoopt, dat burgemeester
en wethouders op dit punt alert zullen blijven.
De voorzitter antwoordt, dat tot nog toe van de commissie milieube
heer geen antwoord is ontvangen.
Bij punt c merkt mevrouw Kooistra-de Zee op dat de naam van mevrouw
Engwerda-Hellinga moet zijn Engwerda-Hettinga.
Hierna worden de mededelingen voor kennisgeving aangenomen.
3. Ingekomen stukken.
De voorzitter merkt op, dat aan de ingekomen stukken nog een schrij
ven van de concierge van Stralen moet worden toegevoegd, waarin deze dank
zegt voor de belangstelling en de voedzame geschenken, die hij tijdens
en na zijn verblijf in het ziekenhuis heeft ontvangen.
De heer Knossen vraagt bij de punten c en k, of de nieuwe indicatie
commissie al werkt.
Wethouder Terpstra antwoordt, dat de provincie graag wil zien, dat
de regionale samenwerking alle gemeenten binnen de grenzen omvat. Het is meer
een formele kwestie. Het komt er eigenlijk op neer, dat de regeling wel
werkt, zonder dat gedeputeerde staten het goed vinden.
Verder vraagt de heer Knossen bij punt t.of burgemeester en wethou
ders ook ingaan op de opmerking van gedeputeerde staten over de exploita-
tieduur van het terrein.
De voorzitter antwoordt, dat momenteel nog wordt onderzocht over
welke periode de grond moet worden uitgegeven, hetgeen in de exploitatie-
opzet moet worden verwerkt.
Punt u. De heer Knossen vraagt,of burgemeester en wethouders de ver
ordening betreffende de organisatie en het beheer van de gemeentelijke
brandweer ook gaan wijzigen conform de brief van gedeputeerde staten.
De voorzitter antwoordt, dat dit naar de mening van het college niet
nodig is, omdat voor het aantal het woord"tenminste" staat. Daardoor is
het mogelijk zelfs meer dan 4 brandmeesters te benoemen.
Hierna worden de ingekomen stukken voor kennisgeving aangenomen.
4Onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw benoemde leden van de raad
(zittingsperiode 1974-1973)
Zie punt 5.
S