Grouw, 28 februari 1979.
Aan burgemeester en wethouders.
De tweede afdeling van de raad heeft in haar heden gehouden ver
gadering het concept-voorstel tot instelling van een commissie ex artikel 61,
lid 1, sub a, van de gemeentewet voor het beheer van de sporthal en het
zwembad te Grouw behandeld.
Daarbij is gebleken, dat de leden unaniem van mening zijn, dat het
voorzitterschap van de commissie niet expliciet bij het lid van het college
van burgemeester en wethouders behoeft te berusten doch dat de voorzitter
door de commissie uit haar midden moet worden gekozen.
Een der leden is van oordeel, dat in het dagelijks bestuur van de
commissie ten hoogste één lid van het gemeentebestuur (raad of burgemeester
en wethouders) zitting dient te hebben, terwijl een ander lid geen enkel lid
van het gemeentebestuur tot het dagelijks bestuur wenst te zien toegelaten.
De beide andere leden der afdeling stellen zich op het standpunt, dat
de commissie zelf dient te beoordelen, wie tot leden van het dagelijks be
stuur zullen worden aangewezen, waarbij zij de aantekening plaatsten, dat
tenminste één lid van dat bestuur uit het gemeentebestuur moet worden
gerecruteerd.
De afdeling zal verder gaarne worden ingelicht omtrent de vraag, of het
college van burgemeester en wethouders in principe vóór of tegen het toelaten
van reclame in het complex is.
Voorts zal zij het op prijs stellen, dat nadere informatie wordt ver
schaft over de rechtspositie van het tijdelijk aan te stellen personeel.
Tenslotte zal de afdeling gaarne de visie van het college vernemen, omtrent
het al dan niet verstrekken van alcoholhoudende drank in het complex.
De rapportrice,
(w.g.A. Dekker- van Schaik.