-4-
Mevr. Dekker zegt, dat voor haar nog al wat tegenstrijdige kanten zitten
aan de keuze van het beheer. Spreekster wijst de alternatieven af en zegt, dat
burgemeester en wethouders terecht gekozen hebben voor een commissie met een
eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheden. Maar dit argument wordt ondergraven
door een lid van het college als voorzitter aan te wijzen. Spreekster beschouwt
dit bij voorbaat als een ingediende motie van wantrouwen tegen de in te stellen
commissie. Een aantal te delegeren bevoegdheden worden tegelijk teruggenomen door
het innemen van het voorzitterschap. Spreekster acht dit onjuist. De voorzitter
heeft 2 petten op. Als lid van de commissie moet hij verantwoording afleggen aan
burgemeester en wethouders en de raad en aan de andere kant moet hij als lid van
het college toezicht uitoefenen op de commissie. Bovendien worden twee ambtenaren
aan de commissie toegevoegd, hetgeen toch weer verambtelijking in de hand werkt.
Het betekent voorts dat het dagelijks bestuur van de commissie straks op het
gemeentehuis zit.
Het argument dat het hier om een grote financiële verantwoordelijkheid gaat telt
spreekster niet zo zwaar aan. De exploitatie gaat toch binnen het raam van een
goedgekeurde begroting.
Spreekster vindt het schrijven van de sportstichtingen begrijpelijk. Het is
belangrijk de bevolking bij dit project te betrekk*n Zij hebben dit vanaf het
begin gedaan en willen dit blijven doen. Wordt de betrokkenheid van de bevolking
bij dit project niet wat onderschat. Daarom had spreekster overleg met de sport
stichtingen op prijs gesteld.
Zij hoopt dat deze stichtingen bij het in gebruik geven van de sporthal be
trokken zullen blijven.
Spreekster vraagt voorts wat burgemeester en wethouders bedoelen met de
zinsnede in het voorstel, dat het ongelimiteerd toelaten van reclame voor zaken,
die indruisen tegen de sportgedachtevermeden moeten worden.
De heer van der Goot zegt het eens te zijn met de voorgestelde beheersvorm.
Spreker is het ook eens met mevrouw Dekker, dat de commissie mans genoeg is zelf
een voorzitter te kiezen. Wel is spreker er voor, dat tenminste 1 lid van burgemees
ter en wethouders of de raad in het dagelijks bestuur zitting neemt.
De heer Bonma merkt op, dat zijn fractie achter het voorstel staat. Spreker
zegt in de 2e afdeling een andere mening te hebben gehad. Na overleg met zijn
fractie is hij nu van mening, dat het beter is artikel 2, 2e lid ongewijzigd te
laten. Spreker noemt hiervoor een aantal praktische punten op.
Spreker meent dat bij artikel 13 sprake moet zijn van een algemene machtiging.
Hij stelt voor, dat de beheerscommissie een ontwerp-machtiging maakt, die aan
burgemeester en wethouders wordt voorgelegd. Bet college wordt dan niet met elke
aanvraag afzonderlijk geconfronteerd.
Wat de brief van de sportstichting betreft, merkt spreker op, dat er veel meer
groeperingen van de sporthal gebruik zullen maken. Moeten die dan allemaal ver
tegenwoordiging in de commissie hebben. De commissie zou dan veel te log en te
groot worden.
De heer de Wolf merkt op, dat volgens het voorstel de vorm van een stichting
weinig democratisch is, omdat de vergaderingen niet openbaar zijn. Deze mening
van het college vindt spreker interessant en hij neemt hiervan akte. Spreker gaat
in grote lijnen wel met het voorstel akkoord. Hij vind de vorm, om de burgers bij
dit soort instellingen te betrekken een goede denkwijze. Wat de voorzitters
kwestie betreft wil spreker eerst het antwoord van het college afwachten, al heeft
hij wel het gevoel dat een en ander wat ambtelijk wordt benaderd.