10. Prioriteitenplanning voor de jaren 1980
tot en met 1983.
GEMEENTE IDAARDERADEEL Aen de Qemeenteraad.
GROUW
No. 924. Grouw, 6 april 1979.
Zoals u bekend zal zijn, is bij ons voorstel van 20 februari 1978
no. 21 een aantal gegevens overgelegd inzake de verwachte groei van de
inkomsten van de gemeente voor de jaren 1978 t/m 1982, alsmede een lijst
van investeringen en andere lasten, welke uit deze groei zouden kunnen
worden betaald.
Het is gewenst, jaarlijks opnieuw te bezien of - gezien de nader bekend
geworden gegevens inzake de groei van de inkomsten - het oorspronkelijke
plan voor de investeringen gehandhaafd kan wordendan wel bijgesteld moet
worden. Dit is temeer wenselijk, omdat een aantal investeringen slechts kan
worden uitgevoerd, indien daar door andere overheidsinstanties subsidies
in worden verleend, terwijl in de praktijk ook telkens blijkt, dat de ge
meente voor onverwachte uitgaven kan komen te staan.
Zoals in ons meergenoemd advies reeds werd vermeld, is het voor een
kleine gemeente wegens personeelsgebrek onmogelijk, een integrale planning-
van alle gemeentelijke aktiviteiten te maken. Evenals het vorige jaar wordt
thans wederom uitgegaan van de volgende veronderstellingen:
1Bestaande taken.
Aangenomen wordt, dat de thans door de gemeente uitgevoerde taken, welke
alle zijn geraamd in de begroting 1979, ook na dat jaar met de thans beschik
bare middelen kunnen worden uitgevoerd.
2Nieuwe taken.
Nieuwe investeringen, nieuwe taken of uitbreiding van bestaande taken, meer
personeel enz. zullen moeten worden betaald uit na 1979 extra beschikbaar
komende middelen.
3. Prijsniveau.
Er wordt - overeenkomstig de door het rijk gedane suggestie- uitgegaan van
een constant prijs- en salarisniveau. Dit,omdat prijsverhogingen en daarmede
verband houdende loonsverhogingen voor de diverse gemeentegroepen geacht wor
den te worden gecompenseerd door verhoging van rijksuitkeringen en het trend
matig bijstellen van gemeentelijke heffingen.
Nu de begroting 1979 sluitend is en het bij de post Onvoorziene uitgaven
vermelde investeringsplan binnen het raam van deze begroting kan worden uit
gevoerd, wordt derhalve verondersteld, dat, zolang geen nieuwe uitgaven worden
gecreëerd, ook toekomstige begrotingen sluitend zullen zijn.
Teneinde te kunnen beoordelen of en in hoeverre de gemeente na 1979 nieuwe
taken op zich zal kunnen nemen, is het derhalve noodzakelijk na te gaan:
a. welke nieuwe geldmiddelen beschikbaar zullen komen (middelenvoorziening)
b. voor welke lasten de gemeente zich in de eerstkomende jaren zal zien gesteld
(vaststelling prioriteiten)
c. indien de lasten de middelen overtreffen: met welk bedrag de onroerend goed
belasting moet worden verhoogd.