-3-
Onderwijsuitkeringen worden ontvangen voor het kleuter-basis- en mavo
enderwijs. Zij worden berekend naar het aantal in gebruik zijnde klassen en
het aantal leerlingen. Van deze uitkeringen is reeds jarenlang bekend, dat
zij te laag zijn vastgesteld. Pogingen van de Vereniging van Nederlandse
gemeenten, om hierin verandering te brengen,hebben tot nu toe geen resultaat
gehad. Er is geen enkele aanwijzing, dat het rijk van plan is, de vergoedingen
op te trekken, zodat het niet verantwoord is, op dit punt met meerdere inkomsten
rekening te houden.
Rijksuitkering renteverlies woningwetwoningenin de jaren 1947-1957 zijn de
woningwetwoningen door de gemeenten gefinancierd door middel van 25 a 30 jaar
lopende geldleningen met een rentevoet van 3,5 a 4%. Deze geldleningen zijn in
middels grotendeels afgelost.
Omdat de woningbouwvereniging in haar exploitatie slechts rekening mag houden
met 50 a 75 jarige annuïteiten, kon door deze bouwvereniging tot nu toe slechts een
gering bedrag aan aflossing aan de gemeente terugbetaald worden. Het verschil
tussen de door de gemeente afgeloste bedragen en het door de woningbouwvereniging
afgeloste bedrag moet de gemeente opnieuw op de kapitaalmarkt opnemen, nu echter
tegen een veel hogere rentevoet. Het door de gemeenten gezamenlijk hierdoor per
jaar geleden renteverlies is door de Vereniging van Nederlandse gemeenten becijferd
op 137.000.000,
Hoewel er door deze vereniging reeds jarenlang op aan wordt gedrongen voor
deze - steeds toenemende - tekorten voor de gemeenten een regeling te treffen (de
woningbouw is sinds 1958 geheel een rijkstaak) lijkt het er niet op, dat het rijk
hieraan wil medewerken. Ook op dit punt moet er voorlopig van worden uitgegaan,
dat geen meerdere inkomsten kunnen worden verwacht.
ad.3. Gemeentelijke belastingen en retributies.
In totaal brengen deze heffingen in 1979 naar raming 1.652.000,— (rond)
op. Hiervan is de opbrengst van de onroerend-goed belasting met rond 1.185.000,
verreweg de grootste inkomstenbron. Ook zonder verhoging van het tarief zal de
opbrengst van de belasting iets groeien door bijbouw van woningen en andere panden.
Deze groei bedraagt bij het huidige tarief ongeveer 5.500,per jaar. (zie
bijlage III).
Daarnaast bestaat de mogelijkheid door verhoging van het tarief voor de ge-
bruikers nog meerdere inkomsten te verwerven. De limietheffing voor deze categorie
bedraagt thans 588.000,rond. De opbrengst wordt in 1979 bij het vastgestelde
tarief van 6,25 per 3.000,— waarde geraamd op 447.000, zodat er nog
een ruimte voor verhoging aanwezig is van rond 140.000,
Bij de opvoering van de gemeentelijke lasten is er vanuit gegaan, dat in 19 80
40.000,en in de daarop volgende jaren telkens 25.000,
van deze ruimte wordt ingeteerd, zodat in circa 5 jaren de limiet voor
de gebruikersheffing is bereikt.
De overige gemeentelijke belastingen zullen in 1979 naar raming rond 467.000,—
opbrengen, waarvan rond 244.000,voor de reinigingsheffingen.
Zoals reeds in ons voorstel de dato 10 november 1978 nummer 17 is aangegeven,
is het recht voor het ophalen van huisvuil- thans 57,nog niet gebracht op het
door de Minister van Binnenlandse zaken voor art. 12 gemeenten gestelde minimumnorm
van 60 Ook de kosten voor het ophalen van bedrijfsvuil voldoen nog niet aan
de eis van het rijk, dat ze voor die gemeenten tenminste kostendekkend moeten zijn.
In de toekomst zullen deze vergoedingen dus nog iets kunnen worden verhoogd.
Daar staat echter tegenover, dat ook de kosten van vuilverbranding dan hoger
zullen worden door verwachte vergroting van de hoeveelheid afval en de mogelijkheid,
dat de gemeente Leeuwarden er naar zal streven de werkelijke kostprijs in rekening
te brengen, zodat per saldo niet op meer inkomsten mag worden gerekend.
De overige heffingen betreffen een aantal retributies (leges, rechten be
graafplaats, bruggelden en veergelden) en belastingen (hondenbelasting, woon-
forensenbelasting en horecabelasting) waarvan !het onwaarschijnlijk is, dat deze
door meer gebruik of meer objecten in betekenende mate zullen toenemen.
1