-2-
Artikel 8.
1. Ten behoeve van de dienst wordt bij de gemeente een rekening—courant geopend.
2. Alle ontvangsten en betalingen van de dienst worden rechtstreeks ten gunste
dan wel ten laste van de in het eerste lid bedoelde rekening-courant gebracht.
3. Voer in rekening-courant gestorte en opgenomen bedragen wordt tussen de
gemeente en het bedrijf een rente verrekend naar het percentage, dat de gemeente
geniet of betaalt wegens aoor haar in rekening-courant bij de'N.V. Bank voor
Nederlandse Gemeenten te s—Gravenhage belegde of opgenomen gelden.
Artikel 9.
De in artikel j, eerste lid, bedoelde ambtenaar geeft geen betalingsopdrachten
af, dan naoat deze zijn gefiatteerd door de voorzitter en de plaatsvervangend
voorzitter van de commissie.
Artikel 10.
1. De in artikel 5, eerste lid, bedoelde ambtenaar draagt zorg, dat alle inkomsten
van de dienst tijdig worden ingevorderd.
2. Hij ziet er op toe, dat de door hem verstrekte betalingsopdrachten tijdig worden
uitgevoerd.
Artikel 11.
1. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid van artikel 8 en in artikel 9
kan de inning van met name aan te wijzen ontvangsten en het doen van betalingen
tot geringe bedragen, waarvan de voldoening geen uitstel gedoogt, onder toezicht
van de in artikel 5, eerste lid, bedoelde ambtenaar worden opgedragen aan een of
sneer subkassiers.
2. Bij ziekte, afwezigheid, ontstentenis of schorsing wordt de subkassier vervangen
op door burgemeester en wethouders te bepalen wijze.
Artikel 12.
De in artikel 5, eerste lid- bedoelde ambtenaar ziet er op toe, dat kasmiddelen,
welke een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag overschrijden, door de
subkassier zo spoedig mogelijk worden gestort in rekening-courant bij de gemeente.
Artikel 13.
De bevoegdheden en verplichtingen van de subkassier worden, voor zever zij niet
elders zijn omschreven, neergelegd in een door burgemeester en wethouders vast
te stellen instructie.
Artikel 14.
1. de gemeente verstrekt het kapitaal aan de dienst, hetwelk nodig is voor de
financiering van da vaste bezittingen en voorraden.
2. De dienst vergoedt jaarlijks aan de gemeente over de kapitaalschuld een rente,
welke gelijk is aan het in de gemeentebegroting voor dat jaar vastgestelde
gemiddelde rentepercentage, met dien verstande, dat, voorzover voor de
financiering bepaalde geldleningen zijn aangetrokken, de rente van die geld
leningen verschuldigd is.