12. Voorstel inzake verkoop van een perceel
grond aan de Garde Jagerswei te Grouw.
GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
Nr. 1892. Aan de gemeenteraad.
Grouw, 10 augustus 1979.
Met de fa. A.E. Wester en Zn. te Grouw wordt reeds sedert april 1978
gecorrespondeerd over de verkoop van een perceel industrieterrein ter
grootte van ongeveer 5000 m2, gelegen aan de Garde Jagerswei te Grouw.
Op 11 september 1978 zijn aan de heer RJ^,Wester van genoemde firma
tijdens een bespreking met de directie van gemeentewerken, alle gegevens
verstrekt, waaromtrent hij nog gaarne opheldering wenste
Dit gesprek heeft er toe geleid, dat door de heer Wester bij schrijven
d.d. 16 januari 1979 optie is gevraagd op het betreffende terrein. De ge
vraagde optie werd door ons verleend voor de duur van twee maanden, en we1
tot 13 april 1979.
Op laatstgenoemde datum heeft de heer Wester verzocht, de optietermijn
te willen verlengen.
Aangezien op 14 februari 1979 de fa. R. Wester en Zn. (jachtwerf
de Pólle) had verzocht een strook van 10 meter breedte van het in optie ge
geven terrein te mogen aankopen, een strook, die aansloot op het reeds
eerder door haar gekochte terrein, hebben wij de heer R.A. Wester op 3 mei
j.l. meegedeeld, dat verlenging van de optietermijn niet kon plaats vinden
en dat wij binnen 3 weken (derhalve voor 24 mei j.l.) de beslissing omtrent
het al dan niet aankopen tegemoet zagen.
Op 18 mei j.l. heeft de heer Wester daarop een onderhoud met ons college
aangevraagt omtrent de aankoop, bestemming van het terrein enz. Op 31 mei
d.a.v. vond dit onderhoud plaats met de heer Wester en een drietal van zijn
adviseurs. Voor de gemeente waren aanwezig de burgemeester en de direkteur
van gemeentewerken.
In bedoelde bespreking werden alle inlichtingen verstrekt, waarom was
gevraagd. Afgesproken werd, dat de heer Wester zijn beslissing zo spoedig
mogelijk aan ons zou meedelen.
Toen op 26 juni j.l. nog geen reactie binnen was, heeft de direkteur van
gemeentewerken er in een gesprek bij de heer Wester op aangedrongen, dat hij
nu aan ons diende te berichten, of hij al dan niet tot aankoop van de grond
wilde overgaan.
Bij het voor u ter inzage liggend schrijven van 2 juli j.l. deelt de
heer Wester eindelijk mede dat hij gebruik wenst te maken van de hem verleende
optie -die op 13 april j.l. reeds was verstreken- c.q. tot aankoop van de
grond wil overgaan.
Maar om nu tot feitelijke aankoop over te kunnen gaan, zo stelt de
heer Wester, zullen nog enige onduidelijkheden opgehelderd dienen te worden
en belangrijke vragen moeten worden beantwoord.
Deze vragen hebben, zoals u moge:, blijken, betrekking op de prijs, en
andere kosten, de verbinding met de openbare weg en het vaarwater en de
eventuele bouw en exploitatie van de derde jachthavenkolk door adressant.
-2-