-2- De mogelijkheid cm vervroegd uit te treden geldt echter niet voor degene die vanwege invaliditeit ie afgekeurd, aangezien in dat geval geen vut-ontsleg dient te worden verleend, naar een ontslag ter zake van. afkeuring op grond waarvan men recht heeft op invaliditeitspensioen. Ontslag. Het versoek om ontslag met recht op een uitkering moet worden ingediend bij het tot aanstellen of het tot in dienst nemen bevoegde gezag. Het uittreden behoeft niet uitsluitend op de 63-jarige leeftijd te gebeuren, maar lean ook nog op latere leeftijd, op elk gewenst moment- plaatsvinden. In het algemeen kan worden gesteld, dat bij ontslag termijnen van één tot drie maanden worden aangehouden. De minister verzoekt, voor het vut--ontslag deze gedrags lijn in het algemeen eveneens aan te houden. Als gevolg van de snelle inwerking treding van de vut-regelinc treden evenwel belangen naar voren, waarmee eveneens rekening moet worden gehouden. Uitkering. Met ingang van de datum van het ontslag wordt een maandelijkse uitkering toegekend gedurende de periode tussen dit ontslag en het tijdstip waarop men recht verkrijgt op pensioen. Deze uitkering bedraagt 80% van de laatstelijk genoten wedde. Het bedrag van de laatstelijk genoten wedde en daarmee dus indirect het bedrag van de uitkering, volgt de algemene salarisverhogingen, ook als deze verhogingen plaats hebben na de datum van het vervroegd ontslag. Als men vóór het vervroegd uittreden in aanmerking kwam voor eer. compensatie van de premie A.O.W. en A.W.W. of voor een toeslag ingevolge de kindertoelageregeling overheidspersoneel wordt Je uitkering daarmee verhoogd. Daarentegen moet ermee rekening worden gehouden dat de uitkeringsgerechtigde geen aanspraak meer heeft op uitkering krachtens de zogenaamde Interimregeling ziekte kosten ambtenaren. Wel zal de Ziektekostenregeling Bijzondere Groepen 1876, de zogenaamde 5%-regeling voor gepensioneerden en daarmee gelijkgestelde groepen, van toepassing zijn. De periode waarover een uitkering wordt toegekend, telt voor de helft mee als dienst tijd in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet. Over deze periode zal dan ook de halve pensioenpremie verschuldigd zijn. De vut-mogelijkheid moet worden gezien ais een instrument in het kader van de werkloosheidsbestrijding. Wie van deze mogelijkheid gebruik maakt wordt geacht duurzaam uit het arbeidsproces terug te treden om plaats te maken voor een ander. Tegen die achtergrond dienen de vrij stringente anticumulatiebepalingen te worden gezien. Op grond van die bepalingen worden inkomsten uit of in verband met arbeid in beginsel volledig in mindering gebracht op de uitkering. Einde van de uitkering. Het recht op uitkering eindigt: a. op de eerste dag ven de maand vol eren de op die waarin men 65 jaar is geworden; b. bij overlijden van de uitkeringsgerechtigde? c. als de uitkeringsgerechtigde blijvend ongeschikt is verklaard in de zin var. artikel El van de A.b.p.-wet voor de betrekking, waarin men met vervroegd ontslag is gegaan. Bij het overlijden van een uitkeringsgerechtigde wordt aan de weduwe of weduwnaar nog een zogenaamde smarcegelduitkering toegekend, die gelijk is aan het bedrac? van de uitkering, berekend over drie maanden, eventueel verhoogd met de kindertoelage. Het Centraal Orgaan beveelt aan tot invoering van de toegezonden modelver ordening over te gaan met ingang van 1 november 1979.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1979 | | pagina 9