-27-
Kleine bestemmingsplannen.
De heer de Uolf merkt op, dat hier gesproken wordt over een raads
besluit, dat in feite drremaal is genomen. Daarom is spreker zeer verbaasd
over het antwoord van burgemeester en wethouders.
Uiteindelijk heeft de raad voor de derde maal besloten dat deze
6 plannetjes moesten worden uitgevoerd. De argumentatie, die de voorzitter
aanvoert is precies dezelfde als indertijd.
Spreker stelt voor in het belang van het gezag van de raad het
college opdracht te geven de opdracht van de raad uit te voeren, welk
voorstel niet wordt ondersteund, zodat het niet voor discussie in aan
merking komt.
Akkoord
Bouw peuterspeeiplaats/gemeenschapsruimte
Dit punt wordt behandeld bij de vragen van de 2e afdelino.
Bestemmingsplan voor grond voor peutersneelplaats/gemeenschapsrulmte.
Akkoord met antwoord.
Funktioneren van de commissie ruimtelijke ordening.
De heer Draisma meent, dat de uitgebreide le afdeling niet optimaal
funkfcjoneertDe afdeling wordt vaak geconfronteerd met panklare plannen.
Dijn fractie stelt dan ook voor om met de afdeling en de fractievoorzit
ter om de tafel te gaan zitten om eens te praten over de manier waarop
de afdeling over dit punt het beste kan funktioneren.
be voorzitter is van mening, dat de le afdeling wel bevrediaend werkt.
Alle bestemmingsplannen worden in concept aan de afdeling voorgelegd. Het
zijn dan geen panklare plannen. Voorheen werden de plannen eerst ter visie
gelegd, alvorens de raad er inzage van kreeg. Dan stond de raad voor het
blok. Nu krijgt eerst de uitgebreide le afdeling de kans zich hierover uit
te spreken. Het gaat hoogstens om 3x per jaar.
De heer Draisma zegt, dat het er niet om gaat hoe vaak de afdeling
bijeenkomt, maar of je er nog zinvol over kunt praten. Over bijvoorbeeld
plan Meinga en het integraal plan voor het buitengebied is nog niets bekend.
De heer Swart zegt een beetje met de heer Draisma te kunnen meevoelen.
Misschien dat de nieuwe burgemeester, die een Ruimtelijke Ordening-des
kundige is, op een ander standpunt staat. Wanneer hij ingewerkt is. Wel
licht heeft hij ervaring met dit soort commissies.
be voorzitter meent, dat de heer Draisma overdrijft. Natuurlijk kan
de le afdeling in de concept-plannen wijzigingen aanbrengen.
De heer Draisma cegt duidelijk uit een bepaalde ervaring te praten. De
le afdeling nieuwe stijl heeit nu een jaar gefunkiioneerd. Wanneer spreker
da notulen van de discussie tussen de voorzitter en de heer de Wolf over
het bestemmingsplan ten Noorden van Grouw naleest, dan blijkt duidelijk,
dat er iets schort. Spreker zegt alleen maar een bijeenkomst van de le
afdeling aan te vragen, aangevuld met de fractievoorzittersdie niet in
de afdeling zijn vertegenwoordigd.
De heer de zegt aanvankelijk geneigd te zijn geweest met de op
stelling van de heer Draisma mee te gaan. Spreker heeft ook het gevoel, dat
pas in een laat stadium de afdeling met de ruimtelijke ontwikkeling en
met hetgeen tussen de stedebouwkundigen en het college is besproken wordt
geconfronteerd.