-3-
Zoals uit de verschillende reacties blijkt, denkt een ieder hierover niet
gelijk. Op zich is dit een juiste zaak. Maar wij zijn van mening, dat je
je bij een dergelijk onderwerp niet alléén kunt laten leiden door emoties
en of historische rechten en feiten. Naar onze mening komt bij dergelijke
zaken ook een brok realisme naar voren.
Op 15 september 1976 heeft de raad besloten aan Gedeputeerde Staten
te berichten, dat hij weinig voelde voor opgaan in een groter geheel,
doch als het dan toch moest, nou ia, dan maar het voorstel van de commissie
volgen. Bij gelegenheid van die vergadering heb ik toen gesteld; zijn wij
wel bezig net een goede zaak door het zo te stellen? Naar mijn mening is
het niet helemaal eerlijk om te zeggen; "Wij kunnen alles zelfstandig
doen! Men kan ons dan tegenwerken en zeggen.: die taken, welke wij niet alleen
kunnen, doen wij in een gemeenschaopèlijke regeling, óp zich is dit juist,
maar zoals de laatste jaren blijkt, is het voor een gemeente als de onze
moeilijk om bepaalde zaken aan te pakken en of te activeren, omdat de
deskundigheid en of de mankracht ontbreekt. Neem bijvoorbeeld het wel-
zijnsbeleid en bouw.en woningtoezicht. Voorts is het niet altijd mogelijk
bij ziekte of afwezigheid een vervanger te hebben, die met de zaken bekend
is.
Naar onze mening is het voor de dienstbaarheid aan de ingezetenen
van groot belang, dat men kan beschikken over de deskundigheid,die op
een bepaald gebied of moment wordt gevraagd. Een veel gehoord bezwaar, is,
ais je een grote gemeente hebt, is de afstand tussen burger en bestuurder
zo enorm groot. Dit kan tot op zekere hoogte waar zijn, maar dit weegt
naar ons inzicht niet op tegen andere voordelen, waarvan ik er al enkele
noemde
Aan dit probleem kan de raad veel verhelpen en eventueel biedt de ge
meente-wet ook nog oplossingen via de dorpsraden. Naar onze mening zal dit
in de nieuwe gemeente wel meevallen. Voorzitter, u zult het inmiddels wel
begrepen hebben; onze fraktie kan zich vinden in de ontwerp-wet, zoals die geldt
voor deze omgeving. Op enkele details kom ik direkt terug.
Mijnheer de voorzitter, uw nieuwe opvolger heeft blijkens persberichten
gezegd, dat hij dit ontwerp nog niet zo snel werkelijkheid ziet worden.
Wij zijn van mening, dat nu het eenmaal zover is, de zaal: zo snel mogelijk
duidelijk moet zijn, jarenlange onzekerheid is ongewenst,ook met het oog op
w de toekont van de ingezetenen.
In ©71 hebben de colleges van B. en vJ. van URBI-gemeenten een nota op
gesteld over de bestuurlijke organisatie. Hoe is het eigenlijk met deze
nota gegaan en nog belangrijker is de vraag, hoe zit het eigenlijk met de
contacten tussen de 4 B. en V.!s van deze gemeenten?
Wij hebben hierover informatie node gemist, immers de titel was "len-
riedigens makket it lytse great". Bij de begrotingsbehandeling van vorig
jaar, naar ik meen, heb ik reeds gevraagd naar het overleg van de B. en 17.'s,
hoe dit thans functioneerde** hierop heb ik toen geen antwoord gekregen.
Zijn burgemeester en wethouders met ons van mening, dat nu de zaken er
zo voorstaan, contact geboden is tussen thans de 3 gemeente-besturen om de
zaak zo goed mogelijk te doen verlopen?
Voorzitter, wij kunnen ons stellen achter de argumentaties van gedeputeerde
staten en uw college, om dit gebied samen te voegen.