Want een burgemeester,, hoewel geen politicoloog zijnde, vervult
wél een politieke functie. In zijn vak van bestuurder is hij voort
durend politiek werkzaam en dagelijks ervaart hij, dat hij de vragen
van morgen moet beantwoorden met zijn kennis van gisteren. Dat betekent
werken en beslissingen nemen in het halfduister. Het betekent leven in
de hoop, dat de waarheid niet te vaak over het hoofd wordt gezien.
De waarheid blijkt, wanneer zij in de praktijk van een politiek
functionerende,, dynamische maatschappij moet worden toegepast, een begrip
van snel wisselende inhoud te zijn. Wat vandaag waar lijkt, kan morgen
een misvatting blijken te zijn.
Maar zij, die genoodzaakt zijn tot bestuurlijk en politiek handelen,
in het halfduister van hun arbeidsveld, die zijn tevens genoodzaakt de
mogelijkheid tot misvatting in te calculeren.
Dit is het risico waaraan niemand ontkomt.
Het aanvaarden van risico is een onvermijdbaar, niet te elimineren
gegeven in de bestuurlijke en politieke praktijk. En om die reden kan het
ook geen verontschuldiging zijn voor een wankelmoedige houding in het
proces van besluitvorming.
Het zou wel aanleiding moeten zijn tot enige bescheidenheid en voor
zichtigheid in de waardering van onze eigen kennis en inzicht. Seer in
het bijzonder wanneer wij bij onze oordeelvorming geconfronteerd worden
met de kennis en het inzicht van anderen, die evenals wij moeten pogen
in het halfduister van de politiek, het zoeken naar de waarheid niet te
dikwijls te vergeten.
Maar bescheidenheid en voorzichtigheid in oordeelsvorming, behoren
niet tot de duidelijkste eigenschappen van ons, loten van de Nederlandse
stam.
Onze gedragslijn, geworteld in de historie van het Nederlands cul
tuurpatroon, bezit duidelijkerde kenmerken van de theoloog, de zendeling
en de schoolmeester: wij weten het beter, dan degenen die wij toespreken.
Met andere woorden: wij willen wêl toespreken, maar wij houden er
niet van toegesproken te worden.
Het is stellig deze, ook bij mij aanwezige, eigenschap geweest, die
mij al heel vroeg deed kiezen, welke richting ik later zou willen uit
gaan. Het zou een onafhankelijke werkkring moeten zijn. Nog in een zeer
pril stadium van opgroeiend theoloog, zendeling en schoolmeester bepaalde
ik mijn keus: het zou stroper worden of kapitein op een sleepbootje.
Twee ambten dus, waarin met voorzichtigheid en bescheidenheid weinig
te bereiken valt. Functies ook- waarin de behoefte om toegesproken te
worden, niet tot de duidelijkste kenmerken mag worden gerekend.
Ik zeg het nog steeds met enige 'weemoed: "Het heeft niet zo mogen zijn"
Ik was dus genoodzaakt een andere keus te doen. Het centrale punt
bleef echter de onafhankelijkheid. Velen van u weten het welhet is in
eerste instantie een journalistieke loopbaan geworden bij het onafhankelijke
socialistisch georiënteerde dagblad Het Parool en de tweede en laatste
etappe was de burgemeestersfunctie in Idaarderadeel.
In beide functies heb ik mij zo overwegend gelukkig en op mijn gemak
gevoeld, dat ik niet de minste aarzeling zou hebben, weer dezelfde weg te
volgen, indien ik opnieuw kon beginnen.
Behoudens dan die twee andere.