-15-
Deze nomen kunnen niet zo maar worden overgeheveld naar een totaal ander gebied,
zoals een plattelandsgemeente. In onze regio zou dit betekenen, dat het aantal
plaatsen in bejaardentehuizen met maar liefst 800 zou terug lopen tot 1985.
Hierdoor zouden in tal van gemeenten bejaardentehuizen moeten worden gesloten.
Het gevolg hiervan zou zijn: lange v/achtlijstenterwijl de bejaarde voorts
onwennig zal 'worden van zijn eigen omgevinrr omdat hij gedwongen wordt zich in
een andere, hem niet eigen gemeente, te vestigen. Ook het voorzieningsniveau van
15% bejaardenwoningen wordt in deze regio lang niet gehaald, betoogt spreekster;
dit is hier maar 25%. Door bezuinigingen op het terrein van. ce gezinsverzorging
is de bejaardenverzorging van particulieren sterk terug gelopen. Meerdere punten
zullen overwogen moeten worden om voor Friesland tot nieuwe normen te komen; meer
afgestemd op de specifieke behoeften. Spreekster is er dan ook erg mee inge
nomen, dat het college het standpunt van de regioraad onderschrijft, dat inhoudt,
dat niet zonder meer met do 7%-norm wordt ingestemd, maar dat eerst onderzocht
zal worden hoeveel verzorgingsplaatsen Friesland nodig heeft, zulks op grond
van een gedegen ondersoek.
De heer Van der Wagen vindt het teleurstellend, dat op de nota, die 6 april
1979 alhier is ingekomen, niet vóór 1 juli 1979 is gereageerd, zoals werd ge-
vraaad. Het mag dan zo zijn, aldus spreker, dat volgens het college de nota
voor onze gemeente van weinig betekenis is, dit neemt niet weg, dat het probleem,
waar het om gaat, niet als een sluitstuk kan worden behandeld. Spreker zal
dan ook graag van het college vernemen, waarom er niet vóór 1 juli 1979 is
gereageerd.
De wet op de bejaardenoorden, die op 10 januari 1963 van kracht is ge
worden met de betreffende provinciale verordeningen, had als voornaamste
uitgangspunten
1. bescherming van de bejaarden, zowel lichamelijk als geestelijk, en het
in hoge mate garanderen van de privacy van de bewoner, die in een bejaarden
woning verblijft. De provinciale overheid, die een taak heeft ten aanzien
van de naleving van het vorenstaande en tevens ordenend kan optreden, heeft
het toezicht bij nieuw- en verbouw, via de zogenaamde verklaring van geen
bezwaar. In het begin van de 70 -er jaren is zo langzeonerhand een begin gemaakt
met de uitvoering van de planning rond deze wet. Daarbij dient niet alleen
rekening te worden gehouden met de behoefte ten aanzien van de bejaardenoorden,
maar ook daarbuiten, aldus spreker. Ten aanzien hiervan is enkele jaren ge
leden een visie ter tafel gelegd, waaruit bleek, dat de bejaarden zo lang
mogelijk in de bestaande vorm van samenleving moet kunnen functioneren.
Daarbij dient dan een goed onderbouwd apparaat, voor de begeleiding te zorgen.
Stichtingen van maatschappelijk werk en bejaardenzorg moeten over voldoende
kader kunnen beschikken, terwijl de personeelsbehoefte aangepast moet
worden. Indien een en ander gestalte krijgt, zal de behoefte om in een
bejaardenoord te worden opgenomen, verminderen. Om een en ander compleet, te
maken, dient de opname capaciteit in de integrale sect.or teruggebracht te
worden tot 7%. Hiermee was de 7%-norm geboren. De grondslag - mevrouw Faber
heeft het ook genoemd - berust op een onderzoek in Rotterdam, waaraan wij
helemaal, geen waarde kunnen toekennen. Spreker vraagt zich af: hoe kan men
een stad als Rotterdam vergelijken met een Friese plattelandsaemeenteSpreker
vindt het onbegrijpelijk, dat men geen vergelijkingen heeft getroffen. Was
dit wel gebeurd, dan was men stellig tot een andere norm gekomen. Men zou
er haast van uit kunnen gaan, dat de norm samenstellers in een schijnwereld leven.
Het totale uitgangspunt, kan worden onderstreept.