GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
No. 414.
Aanvraag ex artikel 72 der Lager-
onderwijswet 1920 van het bestuur
van de Sint Uartinusschool te Uarga
om medewerking voor de aanschaffing
van diverse apparaten.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 8 februari 1980.
Zoals u bekend is, is per 1 januari 1979 in het bedrag per leerling
van de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs een extra bestanddeel
opgenomen voor de vervanging van duurzame leermiddelen en apnaratuur. Het
gemiddelde bedrag per leerling voor de openbare lagere scholen bedraagt
voor 1980 ƒ102,Uit dit bedrag per leerling zullen alle verbruiks-
materialen en de afschrijving op duurzame hulpmiddelen dienen te worden
betaald.
In de overgangsfase (peildatum 1 januari 1979) zal de gemeente
het afgeschreven gedeelte vóór en de school het afgeschreven gedeelte na
de peildatum dienen te bekostigen, waarbij wij er van uitgaan, dat het
jaar van aanschaffing volledig wordt meegerekend.
In dit verband merken wij nog op, dat indien een duurzaam leermiddel
of apparaat op 1 januari 1979 is afgeschreven, vervanging daarvan nog
één keer volledig voor rekening van de gemeente kan worden genomen.
Uiteraard blijft daarnaast het recht op volledige vergoeding bij eerste
aanschaffing onaangetast.
In het kader van deze regeling heeft het bestuur van de Sint
Martinusschool te Warga verzocht overeenkomstig artikel 72 der Lager-
onderwijswet 1920 de benodigde gelden uit de gemeentekas te mogen ont
vangen voor de aanschaffing van een radiotoestel, een dia-projektor
een bandrecorder en een elektrische naaimachine. Met de aanschaf van
deze apparaten is een totale uitgaaf gemoeid van f 2.028,90.
Naar aanleiding hiervan delen wij u mee, dat de drie eerstgenoemde
apparaten in 1968 zijn aangeschaft en de naaimachine in 1969. Rekening
houdend met de in dit verband gehanteerde afschrijvingstermijn van
10 jaar, kan worden gesteld, dat genoemde attributen thans zijn afge
schreven
Naar aanleiding van deze aanvrage delen wij u mee, dat het aanvanke
lijk in onze bedoeling lag, met betrekking tot de bijzondere scholen voor
gewoon lager onderwijs in dezen een zelfde gedragslijn te volgen als ten
aanzien van de scholen voor openbaar gewoon lager onderwijs.
Na gepleegd overleg met de inspekteur van het kleuter- en lager onder
wijs, zijn wij echter tot de conclusie gekomen, dat een en ander op
formele bezwaren stuit. Artikel 75, 2e lid, van de Lager-onderwijswet 1920
bepaalt namelijk, dat de gevraagde medewerking moet worden geweigerd,
indien de aanvrage strekt ter vervanging van leer- en hulpmiddelen, die
ten gevolge van langdurig gebruik niet meer gebruikt kunnen worden.