-2-
Ten aanzien van het toekennen van de toeslag, bedoeld onder punt 3, gelden de vol
gende richtlijnen:
a. Met ingang van 1 juli 1980 wordt, naast het salaris, een toeslag toegekend, welke
voor degenen van 21 jaar en ouder 26,per maand bedraagt en voor de jeugdi
gen van:
20 jaar 24,05
19 jaar 22,10
18 jaar 20,15
17 jaar 18,20
16 jaar 16,25
15 jaar 14,30
per maand, in die zin, dat de hogere aanspraak ontstaat op de eerste dag van de
maand, waarin men de van toepassing zijnde leeftijd bereikt.
b. Voor degenen, die een deelbetrekking bekleden geldt een evenredig gedeelte van
voornoemde bedragen.
Voor belanghebbenden met een nevenbetrekking (niet zijnde een deelbetrekking)
moet de toeslag, worden gesteld op 0,87% van het salaris met een maximum van 26,
per maand, c.q. een van de andere van toepassing zijnde bedragen. Voor een derge
lijke betrekking bestaat echter geen aanspraak op de toeslag, indien belanghebben
de tevens een overheidsbetrekking met een volledige dagtaak vervult.
c. Een garantietoelage tot het minimumloon moet met de toeslag worden ingelopen.
Dat wil zeggen wedde (exclusief toelage minimumloon) en toeslag worden bij elkaar
opgeteld; voor zover dit totaalbedrag beneden het minimumloon ligt, bestaat ge
rekend van 1 juli 1980 aanspraak op een garantietoelage tot het minimumloon.
d. In verband met het feit, dat de toeslag niet in de salarissen wordt verwerkt, wordt
zij ook niet opgenomen in de berekeningsgrondslag voor kortingen (wegens verstrekte
emolumenten)vergoedingen, toelagen en uitkeringen. In dit verband noem ik de
korting voor het genot van woning, kost e.d., overwerkvergoedingen, de toelage
wegens onregelmatige dienst, de tariefbeloning, de A.O.W./'A.W.W.-compensatie, de
verhuiskostenvergoeding en de gratificatie wegens ambtsjubileum. Een uitzondering
vormt de vakantie-uitkering; deze dient wel over de toeslag te worden berekend.
e. Voor een aantal bepalingen in het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het Arbeids-
overeenkomstenbesluit en andere rechtspositieregelingen, inzake toekenning van
bezoldiging of uitkeringen in bijzondere gevallen, dient de toeslag als een element
van de bezoldiging te worden aangemerkt. Dit geldt met name voor de berekening van
de burgerbezoldiging tijdens verplichte militaire dienst en voor de vaststelling
van de bezoldiging bij ziekte, verlof en schorsing, alsmede voor de bepaling van
de uitkering bij overlijden.
f. De toeslag moet worden aangemerkt als ambtelijk inkomen in de zin van de Algemene
burgerlijke pensioenwet, zodat hierover pensioenbijdrageverhaal dient plaats te
vinden; het franchisebedrag is dienovereenkomstig aangepast.
IIBestekkorting per 1 juli 1980
Per 1 juli 1980 zal de vierde van de halfjaarlijkse kortingen van 0,3% tot
0,7%, ingevolge Bestek '81, op de ambtenarensalarissen worden toegepast. Besloten
is hierbij ten opzichte van de vorige kortingsgronden een zodanige wijziging in
de kortingspercentages aan te brengen(met handhaving van genoemd minimum- en maxi
mumpercentage) dat het tekort dat in de beoogde besparingen optrad bij toepassing
van de tot nu toe gevolgde methode, niet meer zal optreden.