GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
Nr. 3156.
16. Voorstel tot vaststelling van
een parkeerexcessenverordening.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 5 december 1980.
Zoals u bekend is, xvorden door het sterk toegenomen autoverkeer
ook in onze gemeente een groot aantal wegen en straten als parkeer
ruimte voor voertuigen gebruikt. In sommige gevallen kan dit leiden
tot een zodanig gebruik van straten en wegen, dat dit als hinderlijk
wordt ervaren. Soms is zelfs sprake van ontoelaatbare hinder.
Verscheidene gemeentebesturen zijn de laatste jaren tegen de
hierbedoelde parkeerexcessen regelend gaan optreden op grond van het
bepaalde in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (R.V.V.
Artikel 85 van dit reglement bepaalt, dat bij plaatselijke ver
ordening regels kunnen worden gesteld ter bestrijding van perkeer-
excessen.
Hoewel van dit begrip geen wettelijke definitie is gegeven, kan
bij de beoordeling van de gevallen, welke blijkens de praktijk
regeling behoeven, als leidraad worden aangehouden de gedachte, dat
er sprake is van een parkeerexceswanneer op een weg zodanig wordt
geparkeerd, dat van een redelijke verdeling van beschikbare parkeer
ruimte over de weggebruikers, die gelegenheid om te parkeren behoeven,
geen sprake meer is.
Het excessieve karakter treedt bijvoorbeeld naar voren, wanneer
een eigenaar of houder in verband met het aantal of de lengte der
voertuigen, die hij op de weg heeft geparkeerd, zoveel of zolang par
keerruimte in beslag neemt, dat deze schadelijk moet worden geacht
voor een evenredige verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Het
excessieve zal echter ook gelegen kunnen zijn in andere factoren.
Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan iemand, die een niet
rijklaar voertuig geruime tijd op de weg parkeert.
Naast de gevallen, welke als "parkeerexcessen" moeten worden ge
kwalificeerd, zijn ook gevallen, waarin een ander motief, zoals het
tegengaan van aantasting van de openbare orde - door hinder of over
last - of veiligheid, dan wel de bescherming van het uiterlijk aan
zien van de gemeente (hoofd) motief is tot het stellen van regels.
Laatstbedoelde bepalingen vinden uitsluitend hun grondslag in
artikel 168 van de gemeentewet.
Naar aanleiding van het vorenstaande merken wij op, dat in de
geldende algemene politieverordening dezer gemeente reeds een groot
aantal verbodsbepalingen zijn opgenomen. In dit verband mogen wij u
verwijzen naar de artikelen C 9 tot en met 13 en de artikelen G 35
tot en met 38, van de A.P.V.