- 8 -
Spreker zegt, dat het trekken van de rooilijn in die straat een
volstrekt arbitraire zaak is. Het is maar net waar je begint deze
lijn te trekken. Wanneer men ook de verkeerssituatie beziet dan is
er bij een uitbouw mogelijkheid geen aanleiding om de aanvraag for
meel af te doen. Spreker zegt dat dit verzoek formeel moet worden ge
weigerd. Wel is hij van mening, dat een zo strikte toepassing van de
rooilijn niet past. Spreker suggereert de aanvrager nog eens met de
Schoonheidscommissie te laten praten om zo tot een uit welstandsoog
punt acceptabele oplossing te komen en dan de rooilijn zodanig te
trekken dat deze in het verlengde ligt van die van de overige panden
in de straat.
De heer Van der Wagen is het met de vorige sprekers eens. Be
drijfseconomisch is het voor aanvrager een belangrijke zaak, die een
expansie mogelijkheid moet hebben. Spreker suggereert het advies van
de Schoonheidscommissie over te nemen. Als aanvrager het pand zou
verlaten, wordt dit een krot.
De heer Draisma vindt het ook een moeilijk punt. Waar moet de
rooilijn worden getrokken? Er is geen bestemmingsplan. Spreker zegt,
dat welstandseisen niet altijd een weigeringsgrond behoeven te zijn.
Hij geeft ook in overweging nog eens met de aanvrager te gaan
praten. Zoals het plan nu ter tafel ligt moet het niet. Deze kerk is
nog een vrij gaaf geheel. Wanneer men praat over beschermde dorpsge
zichten dan moet dit soort uitbreidingen voorzichtig worden be
handeld. Het gaat hier om een uitbouw van 1^ m. diep tegen zo'n im
posant gebouw. Spreker meent dat er in ieder geval een poging moet
worden gedaan om er iets tegen aan te bouwen wat past bij het ge
heel, met iets meer glas dan op de tekening is aangegeven.
De heer Van der Goot zegt, op praktische gronden niet zo zwaar
aan de rooilijn te tillen. De aanvrager moet de kans hebben de ver
bouwing uit te voeren. Spreker stelt zich dan ook achter het minder
heidsstandpunt van de commissie.
De voorzitter antwoordt, dat de ruimte, die op dit punt aan het
college is toebedeeld, maar gering is. In artikel 48 van de Woning
wet is dwingend voorgeschreven dat een bouwvergunning die in strijd
is met een bestemmingsplan of bouwverordening moet worden ge
weigerd.
B. en W. hebben derhalve niet de speelruimte om te zeggen, dat
ze uit bedrijfs-economische overwegingen maar meedoen. De woningwet
schrijft voor wanneer je een bouwvergunning moet verlenen of
weigeren. Op grond van het overgelegde bouwplan hebben b. en w. gezegd:
"we kunnen niet anders dan weigeren". De commissie beoordeelt in
haar advies de wenselijkheid van de uitbreiding van de werkplaats
van aanvrager. Die vraag is niet aan de orde en kan ook niet alszo-
danig door de commissie beantwoord worden. Het college is van mening
dat er geen andere mogelijkheid is dan de bouwvergunning te weigeren,
hoewel het natuurlijk bereid is met aanvrager te praten over het meer
functioneel maken van het gebouw ten behoeve van zijn zaak. Spreker
is het dan ook niet eens met de minderheid van de commissie.