k. de afstand van elk bijgebouw tot de lijn, gelegen in het verlengde van de sub b bedoelde gevel mag niet minder dan 4.00 m bedragen, tenzij de kadastrale situatie een andere maat aangeeft; 1. de afstand van elk bijgebouw tot de perceelgrens mag niet minder dan 1.00 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd, of de kadastrale situatie een andere maat aangeeft; ra. een bijgebouw, aangebouwd aan de achtergevel van het ééngezinshuis mag niet meer dan 2/5 van de breedte van die gevel beslaan, tenzij de kadastrale situatie een andere maat aangeeft; n. de goothoogte van een bijgebouw, vrijstaand van het ééngezinshuis mag niet meer dan 2,75 m bedragen; 0. de goothoogte van een bijgebouw, aangebouwd aan het ééngezinshuis, mag niet meer dan 2,75 m bedragen; voor zover een tweede bouwlaag aanwezig is mag de goothoogte van dit bijgebouw ten hoogste gelijk zijn aan de bovenkant vloer tweede bouwlaag van het ééngezinshuis; p. de hoogte van de andere bouwwerken (uitgezonderd antennes) raag niet meer dan 2,60 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- scheidingen niet meer dan 1,80 m mag bedragen. Het is verboden de hierboven genoemde gebouwen, andere bouw/erken en erven te gebruiken als of ten behoeve van een winkel, magazijn, showroom, kantoor, industrieel-, arobachtelijk- of horecabedrijf. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde 1. in lid 1 sub a: uitsluitend ten behoeve van een voor woning bestemde aanbouw (geen bijgebouw zijnde) zoals een keuken of serre; de oppervlakte van de aanbouw mag niet meer dan 20.00 m2 bedragen, met dien verstande dat niet meer dan 60% van het gebied als bedoeld in lid 2 h mag worden bebouwd en de in lid 2 sub b bedoelde grens niet wordt overschreden; II. in lid 1 sub n: tot 3,50 m uitsluitend in de bebouwingsvlak- ken a; III. in lid 1 sub p: tot 4.00 m; IV. inzake de diepte in die zin dat de bebouwingsvlakken ten hoogste van de bebouwings- 2.00 m mogen worden verdiept, met dien ver vlakken (als aan- stande dat de afstand van de in lid 2 sub b gegeven op de bedoelde bebouwingsgrens tot de weg niet mag plankaart)worden verkleind; V. in lid 2: t.b.v. de vestiging van een winkel, een horecabedrijf of kleine ambachtelijke bedrijf jes, mits het woonklimaat niet wordt geschaad. VI. De in lid 3 genoemde vrijstellingen mogen niet worden verleend in dien: a. de vrijstelling leidt, dan wel kan leiden tot een aantasting van de waarde van de cultuurhistorische waardevolle kern; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen onevenredig worden beperkt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1981 | | pagina 38