2. Binnen twee maanden na ontvangst van de exploitatierekening over het
afgelopen jaar wordt het verschuldigde subsidie, met inachtneming
van de ingevolge het eerste lid betaalde voorschotten, verrekend.
Artikel 17.
1. De instelling dient binnen 3 maanden na afloop van het subsidiejaar de
bescheiden in, die betrekking hebben op dat jaar, tenzij burgemeester
en wethouders anders beslissen.
2. Deze bescheiden zijn:
a. een verslag van de financiële resultaten van het afgelopen boekjaar,
bevattende de vermogenspositie aan het einde van het jaar, alsmede
de exploitatie-rekening over dit boekjaar; het verslag moet verge
zeld zijn van een toelichting en wordt gesteld op de door burgemees
ter en wethouders vast te stellen en ter beschikking te stellen for
mulieren;
b. een algemeen en inhoudelijk verslag dat een duidelijk inzicht geeft
in de activiteiten, die in het afgelopen jaar werden verricht of
hebben plaatsgevonden.
Artikel 18.
Voor zover de aanschaffingskosten van onroerende en duurzame goederen met
vreemd vermogen gefinancierd worden, mogen genoemde kosten lineair afge
schreven worden met inachtneming van de volgende afschrijvingspercentages:
a. aankoop gebouwen, nieuwbouw, verbouwing 4% (25 jaar)
b. buitengewoon onderhoud, eerste inrichting
en verwarmingsinstallatie 10% (10 jaar)
c. duurzame goederen 20% 5 jaar).
Artikel 19.
1. Elke subsidiegenietende instelling moet desgewenst te allen tijde aan
burgemeester en wethouders, aan een lid van dit college of aan door of
namens hen aangewezen personen inzage verlenen in haar boekhouding en
administratie
2. Indien burgemeester en wethouders van oordeel zijn, dat het toezicht
daarmede voldoende is gewaarborgd, kunnen zij in afwijking van het eerste
lid, genoegen nemen met een verslag, uitgebracht door een door instel
ling aangewezen accountant naar aanleiding van diens onderzoek van de
jaarstukken en van de administratie van de instelling.
3. Alle door of namens burgemeester en wethouders gevraagde inlichtingen,
die voor de beoordeling van doel- en rechtmatigheid van de subsidie
verlening van belang kunnen zijn, moeten zonder voorbehoud en naar
waarheid, desgevraagd schriftelijk, worden verstrekt.
Artikel 20.
Per werkvorm wordt door de raad bij afzonderlijke verordening de methode van
subsidiëring bepaald, na overleg met de commissie welzijnswerk.