- 15a -
Subsidieverordening sportieve recreatie in de gemeente Idaaarderadeel
Artikel 1.
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. sportieve recreatie: sportieve activiteiten, die in de eerste plaats
worden bedreven om de ontspanning en de mogelijkheid tot sociaal
contact
als algemene kenmerken kunnen worden genoemd, dat: er sprake is van een
instelling en houding van de deelnemers,
- waarbij het accent op plezier in het bewegen ligt;
- waarbij de prestatie wordt ervaren als een persoonlijk, subjectief
gegeven;
- waarbij ieder op eigen manier en op het zelfgekozen moment deel
neemt
- waarbij het samenspel belangrijker is dan "het spelen tegen" (inge
val van spelvormen voor groepen)
- waarbij het ongedwongen deelenemn, de mogelijkheid tot sociaal
contact en de uitdaging om zelf vorm te geven aan de activiteit als
belangrijk wordt ervaren; iedereen moet kunnen meedoen, ongeacht
leeftijd, geslacht of geoefendheid;
hoofdaccent bij de sportieve recreatie ligt op het sociale karakter;
de diverse spelvormen hebben een lage drempel en vormen in die zin
onderdeel van het pakket van sociaal-culturele activiteiten.
b. vrijwilliger/ster: een persoon, die in enig organisatorisch verband
meewerkt aan de sportieve recreatie, zonder hiermee een bijdrage te
verwerven in zijn/haar levensonderhoud.
c. instelling: het orgaan dat zich ten doel stelt de sportieve recreatie
als bedoeld onder a, te bevorderen.
Artikel 2.
Aan een in de gemeente Idaarderadeel gevestigde instelling als bedoeld in
artikel 1 onder c, die aan de in deze verordening, alsmede aan de in de
Algemene subsidieverordening sociaal-cultureel werk Idaarderadeel vermelde
voorwaarden voldoet, wordt, als de gemeenteraad de nodige gelden toestaat
een haarlijks subsidie uit de gemeentekas toegekend, te berekenen als
volgt
a. 50% van de kosten van kdervorming met een maximum van een nader door de
raad vast te stellen bedrag.
b. 100% van de kosten van sport- en spelartikelen, voor zover deze niet in
bruikleen kunnen worden verkregen. Deze artikelen blijven eigendom van
de gemeente.
c. 50% van de kosten van verbruiksmateriaal met een maximum van een nader
door de raad vast te stellen bedrag.
d. de activiteiten dienen door de plaatselijke instellingen zelf te worden
georganiseerd, zij bepalen derhalve inhoud, plaats, tijd, leiding
e.d., zonodig gestimuleerd door de Commissie Welzijnswerk.
e. de publiciteit, gericht op de te organiseren activiteiten, wordt ver
zorgd door de organiserende instelling.
f. het aantal deelnemers/deelneemsters aan de activiteiten dient te liggen
tussen de 10 - 15 personen. Wat de benedengrens betreft, kunnen burge
meester en wethouders hiervan ontheffing verlenen.