Teneinde de gestelde doelen te bereiken worden 44 middelen en acti
viteiten voorgesteld. Er is geen verband tussen het aantal voorgestelde
middelen en activiteiten en het aantal Friese gemeenten. Kortheidshalve
zijn de middelen en activiteiten als bijlage bij dit raadsvoorstel ge
voegd (blz. 46 t/ra 5? van de concept-nota)
Welk beeld kcrat nu uit de concept-nota naar voren?
In de eerste plaats spreekt uit de nota de wens om de achterstand
situatie van Friesland in sociaal-economisch opzicht zoveel mogelijk te
doen verdwijnen. Dat is geen gemakkelijke opgave. Zeker is, dat de provin
cie hier volstrekt afhankelijk is van het beleid van de rijksoverheid.
In de opsomming van middelen en activiteiten komt dan ook geregeld
terug, dat een en ander "bij de rijksoverheid zal worden bepleit". Wij
hebben gezien wat hier de laatste jaren van is terecht gekomen. Er is wel
iets bereikt, doch in verhouding tot. andere delen van het land {ook
zwakke regio's) te weinig.
Wij zijn van mening, dat het woord "bepleit" in ieder geval moet
worden vervangen door "geeist". Een wat hardere opstelling van het provin
ciaal bestuur in de relaties met de rijksoverheid over de regionaal-eco
nomische politiek lijkt ons wenselijk.
In de tweede plaats spreekt uit de nota een integrale benadering van
de Friese problematiek. Wij kunnen dit begrijpen. Veel van de voorgestel
de middelen en activiteiten hebben betrekking op Friesland als geheel.
Een sociaal-economisch beleid voor Friesland vereist echter een genuan
ceerder benadering in die zin, dat ook rekening wordt gehouden met de onder
havige verschillen tussen de Friese regio's. Hier kunnen relaties worden
gelegd met het ontwerp-Streekplan voor Friesland, waarin de diversiteit wel
aandacht krijgt.
Ook de reactie van deRegio-Friesland-Noord (voor u ter inzage bij de
raadsstukken) gaat hier op in. Wij vinden de benadering van de Regio echter
wel wat eenzijdig, omdat hefc er ons inziens in de'eerste plaats om gaat, dat
Friesland in zijn totaliteit uit het slop wordt gebracht. Dit houdt in, dat
de werkgelegenheid in Friesland moet worden bevorderd waar dat maar mogelijk
is. Wij zijn het echter in zoverre eens met de benadering van de Regio, dat
als een accent kan worden gelegd in die regio's of in die gemeenten waar de
problematiek extra nijpend is. qua werkgelegenheid„of qua inkomenssituatie,
dat accent daar dan cok gelegd moet worden.
Terecht constateert de Regio, dat alsnog een relatie moet worden ge
legd met de meer genuanceerde benadering van het ontwerp-Streekplan'voor
Friesland. Wij onderschrijven dan ook het pleidooi voor een accent op de
stad Leeuwarden en de Regio Friesland-Noord, doch willen hier geen dogma
van maken.
In de derde plaats wijzen wij er op, dat de lijst van middelen en ac
tiviteiten niet meer is dan een opsomming. Er zijn geen prioriteiten ge
steld en er is niet vermeld welke middelen en activiteiten naar verwachting
het meeste rendement opleveren. De relatie tot de financiële consequenties
voor de provinciale overheid moge .duidelijk zijn (paragraaf 4.6 van de nota)
Onderzoek, activiteiten en fondsvorming kosten nogal wat. Het is goed
de vraag te stellen of de uit te trekken gelden allemaal wel zo zinvol
worden besteed.