- 4 -
Artikel 14.
Tijdstiggen_van verschuldigheid en van betaling.
1. De rechten, verschuldigd wegens de In artikel 8 onder 2a
verrichte diensten kunnen in twee gelijke termijnen worden voldaan,
waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de
tweede maand volgende op die, welke in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld, terwijl de tweede termijn een maand
later vervalt.
2. De rechten, verschuldigd wegens de in artikel 8 onder 2b,
c en d verrichte diensten moeten worden voldaan binnen twee
maanden na de dagtekening van de nota of ander schriftuur.
3. De rechten kunnen tevens vóór de gestelde verschijndagen geheel
worden voldaan.
Hoofdstuk IV.
Algemene bepalingen.
Artikel 15.
Belastinggaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 16.
Aanvang belastingplicht in de loop van het belastingjaar.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar
aanvangt, wordt de heffing, bedoeld in artikel 5 en worden de
rechten, bedoeld in artikel 8 onder a, geheven over zoveel
twaalfde gedeelten als na de aanvang van de belastingplicht
nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.
Artikel 17.
Machtigingtot overdracht bevoegdheden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd één of meer gemeente
ambtenaren aan te wijzen, die in hun plaats treden met betrekking
tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de
heffing en invordering van de heffing en de rechten.
Artikel 18.
Afschrijving.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het verlenen van
afschrijving als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet
van 22 mei 1845, Staatsblad 22.
Artikel 19.
Uitstel van betaling.
De comptabele ïs bevoegd tot het verlenen van uitstel van
betaling, als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet
van 22 mei 1845, Staatsblad 22.
Artikel 20.
citeertitel.
Deze verordening treedt In werking met ingang van de eerste
dag van de maand volgende op die waarin Koninklijke goedkeuring
is verleend, met dien verstande dat de heffing, bedoeld in
artikel 5 en de rechten bedoeld in artikel 10 voor het eerst
worden geheven met ingang van het belastingjaar 1982.
2. Zij kan worden aangehaald als: "Verordening reinigingsheffingen".
"Artikel 21."