Mededelingen.
3.1.
De heer Bouma zegt, dat over dit punt al eerder is gesproken.
Toen is besloten met ingang van 1 januari 1980 2h dag extra voor
psychologische hulp uit te trekken. Nu wilhetG.C.O. het aantal dagen
verhogen tot 21 3/4. Dit is een hele sprong, maar het geeft wel de
achterstand in de psychologische hulpverlening aan. Het is gebleken,
dat het geld voor de zomervakantie al op was. Daardoor zullen kinderen
uit deze gemeente een half jaar op die hulp moeten wachten. Spreker
zegt, met het standpunt van het college wel accoord te kunnen gaan.
Hij stelt voor bij de begrotingsbehandeling voor 1982 dit verzoek nog
eens te bezien.
Verder vraagt spreker of er al een oplossing is voor de huis
vesting van het G.C.O. Er zitten in het huidige gebouw 3 mensen boven
op elkaar. Spreker hierinnert er aan, dat een andere huisvesting voor
het G.C.O. nog steeds in een onderhandelingsstadium verkeert.
Er zijn destijds wel plannen gemaakt, die nu niet door zullen
gaan. Is het G.C.O. hiervan op de hoogte.
Wethouder Van Essen antwoordt, dat het college van mening is dat
het thans uitgetrokken bedrag niet moet worden verhoogd. De financiële
positie van de gemeente laat dit thans niet toe. Spreker heeft er geen
bezwaar tegen dit punt bij de begrotingsbehandeling in de 2e afdeling
nog eens ter sprake te brengen. Spreker wijst er op dat het aantal
dagen van 21 3/4 landelijk is vastgesteld. Voor plattelandsgemeenten
is meestal 5 dagen wel voldoende. Er zal echter rekening mee moeten
worden gehouden dat de gemeente in de komende jaren zuinig met de
financiën moet omspringen.
Wethouder Terpstra antwoordt dat de 3e afdeling het standpunt van
b. en w. inzake de huisvesting van het G.C.O. deelt. Spreker zegt dat
hij dit standpunt wel aan de heer Eikenaar in een mondeling gesprek
heeft meegedeeld. Er is toen ook gezegd dat b. en w. zullen streven
naar een andere oplossing. Spreker zegt toe het standpunt van het col
lege nog schriftelijk aan het G.C.O. te bevestigen.
3.2.
De heer De Wolf merkt op dat, uit de brief van 3 juli van G.S.
blijkt, dat het hier gaat om een belangtan Rijkswaterstaat. Als Rijks»
waterstaat de gemeente al veel eerder een plan zou hebben gezonden,
dan was deze hele ellende niet nodig geweest.
Het verband tussen wat G.S. nu van de gemeente eist, en de
kwestie Heineken is spreker niet duidelijk. Hij kan zich voorstellen
dat het college in de dwangpositie waarin het verkeerde, G.S. toe
zegde aan haar wensen te zullen voldoen.
Maar spreker twijfelt of hij daaraan straks als raadslid bij de
besluitvorming medewerking zal kunnen verlenen. Dit lijkt hem te veel
op een soort perfectionisme, waarvoor in deze tijd geen plaats is.
Het is goed dat uw college voorlopig niet verder gaat dan het
vragen van prijsopgave.