- 15 -
De voorzitter schuift dit op de macht der gewoonte, al vindt hij
de gedachtengang niet onlogisch. Het betreft hier allemaal kosten van
recreatie-aangelegenheden voor de watersport. Hiervoor moet men een
dekking vinden.
De heer De Wolf dacht dat de 4% verhoging een inflatiecompensatie
betrof.
De voorzitter zegt dat het college er geen bezwaar tegen heeft de
zinsnede uit de voorstellen 20 en 21 te schrappen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dan conform het voorstel besloten.
21Voorstel tot wijziging van de huren van de vaste ligplaatsen voor boten
in de Grondaam en de Rechte Grouw.
De heer Van Gorkum zegt dat t.a.v. punt C vorig jaar een verkeerde
beslissing is genomen. Vergeleken met de huren van de vaste ligplaatsen
aan de gemeentesteigers, waar de
slag, zijn deze tarieven te laag, verschillend is.
Spreker meent dat de tarieven van beide ligplaatsen gelijk kunnen
worden getrokken. Hij stelt voor, dat het college dit punt nog eens
opnieuw wil bezien. In elk geval heeft spreker bezwaar tegen een ver
hoging met 4%
De voorzitter antwoord dat ook b. en w. op het oog onvoldoende
redenhebben om het verschil zo groot te laten zijn. Het college zal een
en ander eens oo een rijtje zetten. Wel vraagt spreker zich af of een
verhoging van meer dan 4% door de Minister zal worden geaccepteerd.
Het college stelt uiteindelijk voor punt C aan t^houden en in een
volgende vergadering hierop terug te komen.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel
van b. en w.met uitzondering van het teruggenomen punt C, besloten.
22. Voorstel tot wijziging van de huurprijs van het terrein, bestemd voor
centrale begraafplaats.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel besloten.
23. Voorstel tot wijziging van de verordening op de heffing van bruggelden.
De heer De Jong vraagt of het laatste dubbeltje er niet bij kan.
Het wordt dan 1,50. Hij maakt hiervan een voorstel dat voldoende
ondersteund wordt.
De voorzitter betwijfelt of dit mag. Maar eens proberen. Hijn
brengt het voorstel van de heer De Jong in stemming. Het wordt met
10-3 stemmen (die van mevrouw Dekker en de heren Van Gorkum en De
Jong voor) verworpen.
Het voorstel van b. en w. wordt daarna zonder hoofdelijke stemming
aanvaard