- 25 -
Voorstel tot verhoging van da precariorechten.
De heer De Jong zegt dat het hier om een belastingverordening
gaat die minder opbrengt dan zij kost. Het tweede punt is dat er een
stukje rechtsongelijkheid ipfechuilt, omdat er geen consequent beleid
wordt gevoerd met betrekking tot het verlenen van vergunningen.
Spreker zegt dat als men van al die categorieën die in de tarieven-
tabel zijn opgenomen, de bedragen optelt dan is er van elk geval 7x
gebruik gemaakt en is de opbrengst 3.700,
Spreker vraagt zich af of deze verordening nog langer moet voort
bestaan. Er zijn heel wat categorieën die men in andere verordeningen
kan onderbrengen. Spreker haalt hiertoe een aantal voorbeelden aan. Er
zijn volgens hem 3 argumenten die het opheffen van de verordening zullen
bevorderen
a. de meeste zaken uit de precarioverordening kan men elders onder
brengen
b. de opbrengst is niet hoog genoeg en
c. er zit een groot stuk rechtsongelijkheid in.
Spreker doet het voorstel om de precarioverordening in te trekken
en met een nieuw voorstel te komen, waarbij de categorieën in andere
verordeningen worden ondergebracht, welk voorstel voldoende wordt
ondersteund
De heer Van Gorkum is voor verbetering. Spreker vreest dat deze
wijziging nogal wat studie vereist want het is geen eenvoudige zaak.
Spreker is het dan ook niet eens met het voorstel van de heer
De Jong om deze verordening nu te schrappen. Wel wil spreker het
college verzoeken volgend jaar met een nieuwe verordening te komen.
De heer De Wolf sluit zich hierbij aan. De draagwijdte van het
voorstel van de heer De Jong is thans niet te overzien.
De voorzitter antwoordt, dat het college zich in de gedachte
van de heer Van Gorkum kan vinden. Het college zal nagaan of het moge
lijk is de rechtsongelijkheid uit de verordening te halen en stelt
zich voor om volgend jaar deze verordening op te heffen en de ele
menten onder te brengen in andere verordeningen.
De heer De Jong wijst er op dat de opbrengst slechts 3.900,
is. De kosten zijn veel hoger. Kunnen wij dit geld wel missen. Lopende
het onderzoek om de elementen anders onder te brengen kan de precario
verordening wel gemist worden.
De voorziter zegt dat het college geen aanleiding ziet de heer
De Jong in zijn voorstel te volgen.
Hij brengt hierna het voorstel van de heer De Jong in stemming.
Het wordt met 10-3 stemmen (die van mevrouw Dekker en de heren Van
der Goot en De Jong vóór) verworpen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dan conform het voorstel van
b. en w. besloten.