- 2 - Artikel 4 1Het bij de aanstelling aan een niet-volwassene toegekende salaris wordt bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver en ook gedurende de tijd van het verlof als bedoeld in artikel 6, verhoogd naar gelang zijn leeftijd toeneemt, onverminderd hetgeen dienaangaande in de overige artikelen is bepaald. 2. Het salaris van de ambtenaar, die de 21-jarige leeftijd heeft bereikt, wordt vastgesteld op het minimumbedrag van het op zijn ambt betrekking hebbende salarisniveau. 3. Het salaris van een volwassene wordt verhoogd op de wijze, als in de desbetreffende schaal is aangegeven, naar gelang de ingevolge de artike len 5, 6, 8 en/of 9 van deze verordening verworven dan wel toegekende salarisanciënniteit. Artikel 5 Bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver verwerft de vol wassene, die een salaris geniet, een salarisanciënniteit, gelijk aan de tijd, gedurende welke hij als zodanig in het door hem beklede ambt is gesalari eerd, onverminderd de gevolgen van toepassing van hetgeen overigens met be trekking tot de salarisanciënniteit in deze verordening is bepaald. Artikel 6 De tijd, gedurende welke de ambtenaar krachtens wettelijk voorschrift verlof geniet ter vervulling van militaire of daarvoor in de plaats tredende dienst, wordt in aanmerking genomen voor de vaststelling van de salarisan ciënniteit, onverminderd hetgeen overigens dienaangaande in deze verordenina is bepaald. Artikel 7 Een verhoging van het salaris gaat in met de eerste dag van de maand, waarin, overeenkomstig de overige bepalingen dezer verordening, de aanëpraak zal ontstaan. Artikel 8 1. Bij buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver van de ambte naar kunnen burgemeester en wethouders de salarisanciënniteit vaststellen op een groter tijdvak dan is aangegeven in artikel 5. 2. Het bepaalde in het eerste lid kan slechts worden toegepast ten aanzien van een ambtenaar, die gedurende tenminste een jaar werkelijke dienst heeft gedaan in de door hem beklede functie.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1981 | | pagina 85