- 2 - Naar aanleiding van deze bezwaren merken wij het volgende op. 1. De vergroting van het water achter de langgerekte steiger maakt volgens het kadaster deel uit van perceel C 63 en is derhalve eigendom der gemeente. Deze vergroting is ontstaan door ontgronding. Hiervoor heeft Van der Werff nimmer de vereiste toestemming ontvangen, ^aak is, dat Van der Werff ook deze vergrote oppervlakte water gebruikt voor ligplaatsen. De bij de stukken voor u ter inzage üggende luchtfoto, van recente datum, geeft dit duidelijk aan. Dat betrokkene zelf tot ontgronding c.q. uitdiepen is overgegaan doet, wat de verhuur van het water betreft, niet ter zake. In ■a-ile met. watersportbedrijven gesloten overeenkomsten tot verhuur van water is de clausule opgenomen, dat de gehuurde percelen door de huurders op diepte moet worden gehouden. 2. De in de brief genoemde buizen betreft een zinker van de waterleiding. Zoals uit de voor u ter inzage liggende tekening blijkt, loopt deze zinker door het begroeide deel dat achter de steiger ligt. Het water is ter plaatse niet breed genoeg voor de aanleg van een boot. Het is derhalve niet juist, dat de aanwezigheid van de zinker, het scheppen van ligplaatsen achter de steiger onmogelijk raaakt. 3. van der Werff exploiteerde voorheen een scheepswerf en verhuurde een aantal motorboten. Sinds kort exploiteert hij daarnaast een jachthaventje, waarin de ligplaatsen tegen een commerciële prijs worden verhuurd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van gemeentewater tot een oppervlakte van 2.240 m* zoals eerdergenoemde tekening aangeeft. Naar onze mening is er voldoende aanleiding en is het zeker redelijk de reeds 7 a 8 jaar gehanteerde berekeningsmethode -los te laten en uit te gaan van een grotere oppervlakte» 4. Uit het grijs gearceerde gedeelte op de tekening - trouwens ook uit de luchtfoto - blijkt duidelijk dat de steigers vlak voor de werf zijn geplaatst. Wij achten het redelijk, dat ook voor dit gedeelte water huur in rekening wordt gebracht. 5. De gemeente is niet aansprakelijk voor het opdiepte houden van zowel het verhuurde perceel water als het niet verhuurde gedeelte Van de Wergeasterfeart. Hoewel de eigendom van de Wergeasterfeart bij de gemeente berust is het onderhoud en beheer van deze vaart bij de provincie. 6. Dat de gemeente niet van iedere gebruiker van gemeentëwater huur vraagt, xs een zaak, die noch Van der Werff noch zijn advocaat aangaat. Overigens zullen wij ons nog beraden op het ligplaatsenbe- eid in de gemeente in het algemeen en de verhuur van gemeentewater aan ligplaatshouders in het bijzonder. Een notitie hieromtrent 1SJ_ in voorbereiding- Niet uitgesloten is, dat een en ander leidt tot een voorstel tot uitbreiding van de bestaande verordening. Wij zullen u hieromtrent nader informeren. Samenvattende stellen wij u voor bovengenoemde bezwaren ongegrond te verklaren en uw besluit van 11 mei 1982 te handhaven. Het b ij de stukken voor u ter inzage liggende ontwerp-besluit ware daartoe vast te stellen. ^nslotte delen wij u voor de goede orde nog mee, dat het bezwaar schrift met onoer de werking van de Wet AROB valt (privaatrechtelijke kwestie) en evenmin kan worden beschouwd als administratief beroep bezwaarschrift bij hetzelfde orgaan). In verband hiermee is er geen taak weggelegd voor de AROB-commissie of de Commissie administra tief beroep. Burgemeester en wethouders der gemeente Idaarderadeel B.G. Holtrop, burgemeester. P.H. Starreveld, secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1982 | | pagina 29