8. Voorstel tot vaststelling van een beleidsnotitie plaatsing windmolens Nr. 2558. Aan de gemeenteraad. Grouw, 10 december 1982. De laatste jaren is er sprake van een toenemende belangstelling voor het plaatsen van windmolens teneinde middels deze molens (gedeelte lijk) in de energiebehoefte te kunnen voorzien. Het valt te verwachten dat de belangstelling hiervoor in de toekomst zal toenemen. Omdat het hier een betrekkelijk nieuwe materie betreft geven de geldende regels veelal niet of niet voldoende houvast om een evenwich tig beleid inzake de plaatsing van windmolens te realiseren. Omdat alle betrokkenen gebaat zijn bij eenheid in beleid omtrent deze materie bieden wij u bijgaande beleidsnotitie aan. Het concept van de notitie is behandeld in de vergadering van 2 november 1982 van de eerste afdeling van uw raad. De daar gemaakte opmerkingen zijn verwerkt in de nota. Ten aanzien van de te volgen procedure bij bouwaanvragen werd in de ontwerp-windmolennotitiezoals deze in de afdelingsvergadering is behandeld, op pagina 22 gepleit voor het aanpassen van de bouwveror dening. Bij de huidige redactie van de bouwverordening zijn windmolens nl. toegestaan tot een hoogte van 15 meter in de bouwstrook (tussen voor- en achtergevelrooilijn), tenzij het bestemmingsplan anders bepaalt. Wij hebben ondanks het feit, dat in sommige dorpskernen geen bestemmingsplan van kracht is, toch afgezien van het aanpassen van de bouwverordening, omdat de bouwverordening bepalingen behoort te bevatten welke verband houden met de constructie van gebouwen. Het op bepaalde plaatsen uitsluiten van windmolens is een materie welke (bijvoorbeeld net als het uitsluiten van plaatsing van caravans) thuishoort in een bestemmingsplan. De laatste jaren komt dan ook steeds meer verzet tegen het regelen van planologische aspecten in de bouwverordening. Het is daarom nog maar zeer de vraag of genoemde wijziging goedkeuring zou krijgen. Uit het vorenstaande kan de conclusie worden getrokken dat de bouwverordening niet het geëigende middel moet worden geacht om windmolens binnen de bebouwde kom te weren. Grondslag van het in de notitie neergelegde standpunt dat windmolens in de bebouwde kom moeten worden geweerd is het feit dat deze molens in de bebouwde kom afbreuk doen aan het dorpsbeeld, er technisch weinig mogelijkheden zijn en dat er sprake is van hinder. Het is de bedoeling dat binnenkort de windmolen zal worden opgenomen in het hinderbesluit zodat een windmolen in zijn algemeenheid aan te merken is als een hinderwetplichtige inrichting. Op basis van de nieuwe hinderwet, welke in 1981 in werking is getreden, kan bij de beoordeling of de vergunning moet worden afgegeven ook de visuele hinder een rol spelen. GEMEENTE IDAARDERADEEL

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1982 | | pagina 31