Commissie voor Administratief Beroep.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 1 december 1982.
Tegen het besluit van burgemeester en wethouders van Idaarderadeel
van 20 september 1982 tot het weigeren van een vergunning aan de heer
R. Wester te Grouw voor het slaan van 10 houten palen in de Rjochte Grou
ten behoeve van het afmeren van boten bij zijn watersportbedrijf, is door
de heer R. Wester een beroepschrift ingediend.
Het op 27 oktober 1982 ingekomen beroepschrift is ingediend binnen
de daartoe geldende termijn (het besluit tot weigering van de vergunning
werd verzonden op 28 september 1982)zodat de heer Wester in zijn beroep
kan worden ontvangen.
Genoemd beroepschrift is onze commissie ter hand gesteld. Wij hebben
de heer Wester in de gelegenheid gesteld zijn bezwaren nader toe te lichten
tijdens een door ons gehouden hoorzitting op 1 december 1982. De heer Wester
heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
Omtrent de inhoud van de toelichting volstaan wij met te verwijzen
naar het proces—verbaal van de hoorzitting waarvan een copie voor u bij de
raadsstukken ter inzage ligt. Na het beraad, volgend op de hoorzitting, is
de commissie tot onderstaand advies gekomen.
Het besluit van burgemeester en wethouders van 20 september 1982 tot
weigering van de bouwvergunning, wordt gedragen door de motivering dat het
slaan van palen in de Rjochte Grou in strijd is met het vigerende bestem
mingsplan. Op grond van artikel 48, le lid van de Woningwet dient dan de
vergunning te worden geweigerd.
De strijd met het bestemmingsplan, zoals gesteld door burgemeester en
wethouders in eerdergenoemd besluit, vloeit voort uit een interpretatie van
de geldende voorschriften. Volgens het vigerende bestemmingsplan heeft het
betreffende perceel de bestemming water.
Overeenkomstig het hiervoor geldende artikel mogen op de voor water
aangegeven gronden uitsluitend waterbouwkundige werken worden uitgevoerd.
Burgemeester en wethouders zijn van mening dat het slaan van palen in
het onderhavige geval niet kan worden gerekend tot het uitvoeren van water
bouwkundige werken, zodat geen bouwvergunning mag worden verleend.
Gelet op de voorschriften van het bestemmingsplan kunnen wij tot geen
andere conclusie komen dan dat de bouwvergunning terecht door burgemeester
en wethouders is geweigerd.
Wij stellen u voor het beroepschrift ongegrond te verklaren.
De Commissie voornoemd,
w.g. mevr. A. Dekker-Van Schaik
w.g. G. Bouma
w.g. R. Koopmans