9. Voorstel tot intrekking van de
verordening op de heffing van
precariorechten
Nr. 1123. Aan de gemeenteraad.
Grouw, 10 juni 1983.
Per 1 januari 1979 is opnieuw een gemeentelijke verordening op de
heffing van precariorechten in werking getreden. Daarvóór werd genoemde
verordening laatstelijk vastgesteld bij besluit van 13 augustus 1945.
Naar aanleiding van in de praktijk voorkomende situaties, waarbij
personen die een heffing ingevolge de precarioverordening opgelegd
kregen deze heffing slechts met grote tegenzin wensten te voldoen
omdat met twee maten zou worden gemeten (winkeliers in de Hoofdstraat
te Grouw zouden b.v. geen heffing opgelegd krijgen voor uitgestalde
waren, reclameborden etc.) is de vraag gerezen in hoeverre het wenselijk
is de verordening te handhaven.
Om precariorechten te kunnen heffen moet de gemeente eigenaar zijn
van de grond die in dat geval feitelijk voor de openbare dienst bestemd
moet zijn.
Dit laatste brengt in de praktijk de voor de burger moeilijk begrijpbare,
althans moeilijk aanvaardbare, situatie met zich mee dat de ene buurman
moet betalen voor een zonnescherm en de andere niet omdat het ene
scherm boven gemeentegrond hangt en het andere niet, omdat de andere
toevallig eigenaar blijkt van een strook trottoir.
Bij een goede uitvoering van de verordening zou bijna dagelijks iemand
op pad moeten om te constateren waar vlaggen, luifels, reclameborden,
zonneschermen e.d. zijn verdwenen of bijgekomen. Dat behalve een derge
lijke feitelijke vaststelling ook de daaraan vastzittende administratieve
procedures (het bijhouden van lijsten, het aanmaken van aanslagen
etc.) nogal wat tijd vergt spreekt voor zich. Het leveren van dergelijke
inspanningen kan eigenlijk alleen van een administratief apparaat
gevergd worden wanneer het resultaat navenant is.
De totale opbrengst voor 1983 is voor de precariorechten op 4.000,-
geraamd. Hier vloeit uit voort dat uitvoering van de verordening thans
in strijd is met een van de uitgangspunten van belastingheffing, n.l.
dat de perceptiekosten niet te hoog mogen zijn. In dit geval zijn
die kosten nogal wat hoger dan de opbrengst (al laat zoiets zich moeilijk
specificeren)
Gezien het vele werk dat uitvoering met zich meebrengt en gezien de
lage opbrengst heeft de praktijk onderhand uitgewezen dat de verordening
niet optimaal (kan worden) wordt uitgevoerd. Dit is niet alleen in
deze gemeente het geval maar in meerdere gemeenten.
Utingeradeel heeft een verordening die een sluimerend bestaan lijdt,
terwijl Rauwerderhem helemaal geen verordening heeft. Naar onze mening
brengt het niet goed (kunnen) uitvoeren van een dergelijke belastingveror
dening rechtsongelijkheid met zich mee.
GEMEENTE IDAARDERADEEL