14
"Caaie/'Uji
\6 x" o x M5
?ff aiJioïP
*'o xi.S 'ï-
$1 tiX'aui/
LcOV&r^tA,SI
Plattegrond van de fabriek uit 1899
Het bedrijf bouwde nieuwe schepen,
stoomketels, deed reparatiewerk, en
omvatte tevens een koperslagerij. Ook
de Stanfriesboten waren op deze werf in
onderhoud. Tegen het eind van de jaren
twintig verkreeg het bedrijf een patent
op een verbeterde stoomketel. In een
stoomketel moeten regelmatig herstel
werkzaamheden worden verricht, en de
verbetering van de ketel bestond uit het
creëren van een ruimere werkruimte in
de ketel zonder dat de sterkte van de ketel
minder werd. De werf bouwde tevens een
stuk of vijf sleepboten bestemd voor een
Amsterdamse eigenaar.
Landeweer vroeg oktober 1927 opnieuw
toestemming voor een uitbreiding van
de machinefabriek. Die omvatte de ver
bouwing van de loods ten dienste van
de ketelmakerij en het plaatsen van
een stoom-hydraulische smeedpers van
200.000 kg. In 1928 bouwde de werf een
stoombaggermolen voor de firma Kooy-
man te Harlingen. Voor de bouw van deze
baggermolen moest het bedrijf een zware
hypotheek nemen.
Crisis en neergang
Toen kwamen de jaren dertig, de crisis
brak uit. September 1933 vroeg Lande
weer vergunning voor de bouw van een
bewaarplaats voor 12.000 liter gasolie bij
de scheepswerf aan de Kanaalweg NZ
195. De hypotheekgever, de Friesche bank,
verkeerde in financiële moeilijkheden en
werd overgenomen door de Amsterdam-
sche bank. De werf raakte in de problemen
toen de gemeente Amsterdam de opdracht
gaf tot de bouw van zes nieuwe IJponten,
met elk twee stoomketels en de bank wei
gerde geld beschikbaar te stellen voor de
aankoop van het benodigde materiaal in
Duitsland.
Toen de bank in 1934 ook weigerde
financiële middelen beschikbaar te stellen
voor de bouw van negen ketels waarmee
Landeweer hydraulische gereedschap
pen wilde aandrijven, was D. Landeweers
Machinefabriek, Scheepsbouwwerf
Motorenfabriek failliet. Het terrein van
de werf werd verkocht aan het Provinciaal
Electriciteits Bedrijf. Landeweer verhuisde
naar Amsterdam, later naar Scheveningen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonde
hij in Roden; hij overleed in 1955 in Norg
en werd begraven op de begraafplaats van
Huizum naast de stille vennoot Stemmer.
Links op de voorgrond zien we de Kanaalweg, met linksonder nog een stukje van het Nieuwe
Kanaal. Linksboven de Centrale van het Provinciaal Electriciteits Bedrijf. Het woonhuis daarvoor
is van de directeur van de werf, de heer Derk Landeweer. De scheepswerf van Landeweer zien we
in het midden van de foto. Rechts de insteekhaven, die bereikbaar was vanaf het Vliet