De restauratie van een vorstelijk orgel
6
Jan Jongepier Op dit moment is de orgelmakerij Bakker Timmenga uit Leeuwarden volop bezig
met de restauratie van het orgel in de Waalse kerk aan de Grote Kerkstraat. Een
restauratie waar heel lang op is gewacht. Toen midden tachtiger jaren de kerk
gerestaureerd werd, was duidelijk, dat het orgel zou moeten volgen. Er kwam
namelijk al geruime tijd bijna geen geluid meer uit. Uitdroging door invloed van
de verwarming had het orgel zoveel schade berokkend, dat het vrijwel onbruik
baar was geworden.
Tijdens de kerkrestauratie werd toen een
moedig besluit genomen. De orgelkas zou in
het kader van de kerkrestauratie zijn oor
spronkelijke kleuren terugkrijgen. Maar dan
moesten wel eerst de aanbouwsels, die van
de restauratie van 1950 dateerden, verwij
derd worden. En juist in die aanbouwsels was
de windvoorziening ondergebracht. Na wik
ken en wegen werd besloten, het toch maar
te doen, met als consequentie, dat het orgel
sinds de oplevering van de kerkrestauratie
in 1986, geen balg meer bezat en dus onbe
speelbaar was.
Maar de kleuren van de kas keerden
terug. Onder de eiken-imitatie kleurlaag
was door afbladderen al veel groenblauw
tevoorschijn gekomen. Die kleur, in afwis
seling met donkerblauwe delen en het
bladgoud op het ornamentwerk, is in 1986
opnieuw aangebracht. Daarmee kreeg het
orgel zijn uitdagend feestkleed terug, waar
mee het sindsdien op vele (orgel) bezoe
kers grote indruk heeft gemaakt. En te
recht, want gezien de kwaliteit van het or
namentwerk mag hier van het mooiste
orgelfront van Leeuwarden gesproken wor
den.
Een geschenk van Anna van Hannover
Het orgel is een werkstuk van de Leeu
warder orgelmaker Johann Michaëll
Schwartzburg en werd voltooid in 1740. Het
werd aan de kerk ten geschenke gegeven
door prinses Anna van Hannover. Het rug
stuk in de balustrade werd in 1742 aange
bracht en is een werkstuk van Jaan Oene-
ma. Het bevat de wapens van Anna van
Hannover en prins Willem Carel Hendrik
Friso, de latere prins Willem IV. De naar
voren gebogen zijgalerijen bevatten rococo-
snijwerk en moeten derhalve uit ongeveer
1760 dateren.
De orgelmaker Schwartzburg kwam in
Leeuwarden terecht als een van de mede
werkers van de orgelmaker Christian Mül-
Anna van Hannover (1709-1759), in 1734
gehuwd, met Willem IV
Ier, die in de jaren 1724-'27 het orgel van
de Grote- of Jacobijnerkerk bouwde. Ook
bij de werkzaamheden die Müller in die
jaren in Friese dorpskerken uitvoerde, was
Schwartzburg betrokken, waaruit blijkt
dat zijn baas groot vertrouwen in hem had.
Nadat Müller weer naar Amsterdam was
vertrokken, bleef Schwartzburg in Leeuwar
den achter en vestigde zich als zelfstandig
orgelmaker. Hij trouwde, kreeg kinderen, en
was lange tijd lid van de kerkenraad van de
Evangelisch-Lutherse gemeente. In de twin
tigjaar tot aan zijn dood in 1748 bouwde hij
vijf orgels in Friese kerken. Daarnaast was
hij zeer aktief op het gebied van orgelonder-
houd. In talrijke kerken stemde hij regel
matig het orgel, en daarnaast voerde hij op
meerdere plaatsen grotere werkzaamheden
uit.
Zo bezit het orgel van Stiens nog een Trom-
petregister van Schwartzburg uit 1729, en
is in het orgel van Blessum nog een Quin-
tregister van Schwartzburg bewaard geble
ven.
Van de vijf nieuwgebouwde orgels bleven
er vier bewaard in de Hervormde kerken
van Wolvega 1733; Burgwerd 1735; Morra
1740, en het Leeuwarder orgel.
Opvallend is, dat de frontcompositie van al
zijn orgels identiek is. Men kan er typische
Hollandse trekken in herkennen, door Mül
ler ook in de Grote Kerk te Leeuwarden toe
gepast, maar ook een aardig trekje dat de
afkomst van deze Duitse orgelmaker ver
raadt: midden-Duitsland, en dan met name
de Harz, waar overigens ook Müller van
daan kwam. In de fronttorens (de bundels
grotere frontpijpen) plaatst Schwartzburg
veelal negen pijpen, terwijl hier het aantal