La» it 28 nood', d.w.z. honger en armoede. Eind 1885 werd op initiatief van de bur gemeester de Leeuwarder volksgaarkeu ken opgericht, in navolging van dergelijke keukens in Groningen en Zwolle. Hier konden de armen voor een paar centen een goede maaltijd krijgen of gratis eten bij inlevering van de maaltijdbonnen die zij van hun rijke weldoeners hadden gekre gen. Het was dus een particuliere liefda dige instelling en het bestuur bestond uit leden van de stedelijke elite. Meteen vanaf het begin was J.C. Meijer als bestuurslid actief in deze stichting. Het startkapitaal werd vergaard door de uitgifte van aande len van 100,- waarop hij ook intekende. Het initiatief voor de volksgaarkeuken werd vanuit de Vereniging voor Volkson derwijs van harte gesteund. Ook de socialist Obbe Rommerts was zowel bestuurslid van de volksgaarkeuken als van de Vereniging voor Volksonderwijs. Ze hoopten dat het schoolbezoek mede verbeterd zou worden door het verschaffen van goedkope maaltij den. Meijers brede maatschappelijke interes se blijkt ook uit het feit dat hij gedurende vele jaren hoofdbestuurder was van de Maatschappij ter bevordering van Nijver heid in Nederland. Ook in het bestuur van het departement Leeuwarden van de Ver- eeniging Nijverheid was hij actief. In deze vereniging voerden de vooruitstrevende liberalen de boventoon. Er waren veel con tacten met de Vereniging voor Volksonder wijs omdat men de positie van de arbeiders onder andere wilde verbeteren door beter onderwijs aan te bieden. Een voorbeeld van die samenwerking was de oprichting van de ambachtsschool te Leeuwarden. Daarnaast was Meijer rechtsgeleerd lid van de Geneeskundige Raad voor de pro vincies Friesland en Groningen. Op onder wijsgebied vervulde hij als opvolger van zijn vader ook nog de functie van bestuur der van het Kruis- of Doumaleen te Olde- boorn, een studieleen dat in de 19de eeuw geheel in handen van Meijers oudoom notaris Evertsz was gekomen. Een rijke liberaal De politieke macht in Leeuwarden in het laatste kwart van de 19de eeuw was vol ledig in handen van de liberalen. De man nen die in de gemeenteraad zaten, waren vrijwel allen rijk tot zeer rijk. Ze waren in Oude Stadsbegraafplaats De voorjaarszon schijnt door de bomen, Verwarmt het enkellange gras. Geen mens betreedt hier nog de paden Behalve ik, in winterjas. Haast leeg zijn nu de dodenakkers. Rest nog een solitaire zerk, scheefgezakt en uitgeslagen, vergeten in een dauwnat perk. In het carré van geld en adel zoek ik jouw honderjarig graf. Langs onkruid en verroeste hekjes lees ik de langvergeten namen af. Ik trip over de gebroken stenen, verbaas me over weer en tijd, die meedogenloze schenners van wat bedoeld was voor de eeuwigheid. De zoektocht naar het graf van Johannes Carel Meijer inspireerde Martha Kist tot dit gedicht vele gevallen onderling verwant. Het was een vrij gesloten groep die uit zelfbescher ming niet voor nieuwkomers open stond. Binnen dit blok was er een zekere twee deling aan te brengen tussen enerzijds de adel en het patriciaat, die elkaar in hun vrije tijd opzochten in de Grote Sociëteit aan de Nieuwestad, en aan de andere kant de kooplui, wijnhandelaren en apothekers, die in de regel lid waren van sociëteit Ami- citia bij de Wirdumerpoort. J.C. Meijer behoorde gezien zijn afkomst, familieban den en vriendschapsrelaties duidelijk tot de tweede groep. In januari 1882 werd hij na ballotage toegelaten als lid van Amici- tia. Destijds woonde hij nog aan de Bagij- nestraat nummer 60. Omdat de zaken zo goed gingen, kon Meijer met zijn vrouw en drie kinderen in mei 1883 zijn intrek nemen in het herenhuis aan de Nieuwe- buren. Daar zouden nog twee zoontjes geboren worden. Gemeenteraadslid en wethouder van onderwijs Hoewel hij reeds jaren actief was binnen de Liberale Kiesvereniging, werd J.C. Meijer eerst in 1886 gekozen tot lid van de gemeenteraad. Vanwege zijn belang stelling voor het onderwijs werd hij nog in datzelfde jaar benoemd tot lid van de in dat jaar ingestelde Commissie van bij stand voor de gemeentelijke bewaarscho len. Destijds had Leeuwarden zes open bare bewaarscholen en twee confessionele. De le bewaarschool was gratis toeganke lijk, de overige voor een bijdrage van een kwartje per kind per kwartaal. Drie van Meijers kinderen bezochten de elitaire bewaarschool nummer 6 aan De Tuinen (later de Tuinfluiter). Het schoolgeld voor deze kleuterschool avant-la-lettre was maar liefst 5,- per kwartaal. J.C. Meijer kan getypeerd worden als een ijverig en hardwerkend man met het nodige zelfvertrouwen, die er echter niet van hield om zich geforceerd op de voor grond te stellen. In de raadsvergaderingen was hij dan ook niet vaak aan het woord. Alleen als hij inhoudelijk iets te melden had, mengde hij zich in de discussie. Later werd hij vanwege zijn uitgebreide juridi sche kennis benoemd tot lid van de Com missie voor het ontwerpen van strafvorde ringen. Op dinsdag 18 januari 1892 werd baron Van Harinxma thoe Slooten als nieuwe burgemeester van Leeuwarden geïnstal leerd. Omdat hij voorheen als wethouder in de raad had gezeten, moest er een nieu we wethouder gekozen worden. Er waren drie kandidaten, allen liberalen. J.C. Meijer won de verkiezing met 19 stemmen; zijn tegenkandidaten kregen elk slechts twee stemmen. De pas geïnstalleerde burge meester vroeg daarop of Meijer zich nog over zijn verkiezing wilde beraden. Meijer nam zijn benoeming echter zonder aarze ling aan. Hij had zich van tevoren bera den en wist zich verzekerd van de steun en waardering van zijn mederaadsleden. Zijn benoeming tot wethouder mag dan ook gezien worden als het logische vervolg op zijn werk als raadslid en in diverse andere maatschappelijke functies. Als wethouder werd Meijer benoemd tot voorzitter van de Commissie van bijstand voor de gemeentelijke bewaarscholen. In die functie behartigde hij in het algemeen

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2001 | | pagina 30