8 pvuibivu uu^vuawut i Mr. J. D, van dsr PLAATS, Notari» te Leeuwarden, zal, op Zaturda? den 31 JauutriJ 1835, des voormiddag precies een elf ure, op het Raadhus aldaar, by ttrbk en verhooggeld verkoopen De AFBRAAK van de WIRDUMER POORT te Leeuwarden, met de MUREN «1 hetgeen verder daaronder zal zjjn begrepenop Voorwaarden die ter lezing lig gen bfj den Notaris ea den Stads Architekt aldaar. Mededeling van de afbraak van de Wirdumerpoort 'met de muren' in de Leeuwarder Courant van 30 januari 1835, acht maanden nadat de gemeenteraad tenslotte had besloten tot sloop over te gaan Uitsnede van de stadsplattegrond van 1835. De drie poorten zijn verdwenen, de Oude Herengracht deels gedempt en de parkaanleg van Roodbaard duidelijk aanwezig. Enkele huisjes aan het Wir- dumer Achterom en de molen resteren nog. De buitengracht is plaatselijk versmald bij de bouw van de nieuwe Zuiderbrug. Gewoonlijk was 12 mei de dag waarop B. en W. voor drie jaar het ambt van poor tier verpachtten. Nu echter besloot het stadsbestuur deze verpachting te beëindi gen. De burgers wilden graag het poort geld afgeschaft hebben en ook 's nachts de poorten open laten en men gaf gehoor aan deze wens. De functie van poortier was daarmee overbodig geworden en zo stond de 64-jarige Johannes Arnoldus na een dienstverband van 12 jaar letterlijk op straat. Zijn verzoek om een andere func tie of eventueel een pensioen werd door B. en W. van de hand gewezen en hij moest zijn ambtswoning boven de poort verlaten. Met de afschaffing van het poortgeld was het laatste motief voor instandhouding van de gebouwen verdwenen. Niets stond afbraak nu nog in de weg. Vooruitlopend op een eventueel besluit daartoe ging de poortierswoning in de verhuur, voor f 61,- per jaar met een opzegtermijn van één maand. Huurder werd Gerrit Ambrosius Jansma, die er tot eind 1834 woonde. Het einde van de binnenpoort Voorlopig vonden er alleen in de omge ving van de Wirdumerpoort verande ringen plaats. Het tracé van de nieuwe Zuiderstraatweg werd uitgegraven door de binnenruimte van de dwinger. Via het poortgebouw sloot deze weg aan op de Wirdumerdijk. In het verlengde ervan werd een nieuwe brug gebouwd over de buitengracht, waar nu de Beursbrug zich bevindt. Het oostelijk deel van de dwin ger werd afgegraven (ter plaatse van het nieuwe busstation) en daarna kon ook de inmiddels nogal wrakke houten buiten- brug worden weggebroken. Begin 1833 hing het voortbestaan van de Wirdumerpoort aan een zijden draad je. De vraag was of de stad wilde blijven opdraaien voor het dure onderhoud van een overbodig geworden gebouw, dat bij de aanleg van de nieuwe straatweg eigenlijk ook nog flink in de weg stond. Op 11 maart 1833 verzocht de gemeenteraad aan B. en W. om in de volgende raadsvergadering een mening te geven over de toekomst van de poort. Langer dan een jaar werd daar na de zaak in advies gehouden. Maar in de vergadering van 29 mei 1834 tenslotte viel het definitieve besluit: sloop. Slechts twee raadsleden stemden tegen. Jan Rondema, 'timmerman en afbraak koper te Sneek', begon op 5 februari 1835 met de afbraak van poortgebouw, binnen- brug en waterpoort. Twee dagen eerder plaatste hij een advertentie in de Leeu warder Courant waarin hij het afbraak materiaal ter verkoop aanbood: eenegroote partij onderscheidene soorten van Steen, Wrak en Keizei, blaauwe en Benthumer Deksteenen, IJzeren leunings en Anker- IJzer, Looden Pomp met Koperen Kraan voorts Balken, Planken, Ribben, Damleggers, enz. Op 9 februari bleek het sloopmateriaal een bedrag van 1150,- te hebben opgebracht. Het uitgraven van de poort en het afgraven van de wal in ooste lijke richting bracht met zich mee dat ook de Turfdragersbaan en de woninkjes aan het Wirdumer Achterom werden afgebro ken. Op nr. 11 aan de overkant kregen de turfdragers een vervangende ruimte. Het grote plan Tegen het einde van het jaar begon de uit voering van het 'grote plan van aanleg' van

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2002 | | pagina 10