X.x _3r5 Als galei-slaven verkocht Li COViflLC^ LA» H 15 Fred Neuman Nu er in Amsterdam een slavernijmonument wordt opgericht, is het wel leuk na te gaan of ook Leeuwarders het slachtoffer geweest zijn van slavernij. In de ency clopedie van Friesland staat vermeld: 'Algiers was eeuwenlang een zeeroversnest, waar talrijke Friese zeelieden als galeislaaf moesten lijden. Vaak werd in de kerk van de republiek gecollecteerd om slaven te kunnen vrijkopen.' Dit is wel waar, maar niet volledig. Ook Tunis, Marokko en Tripoli, deden dapper mee. Dit hele gebied werd toen aangeduid als Barbarije. tr^y vvt^v> rw*yy Fragment van een getuigenverklaring. In 1617 geregistreerd in een certificaatboek, waarbij op verzoek van Aeff Gerryts weduwe, drie personen verklaren dat haar zoon Simon Gerryts - "soo men secht in Turkien gevangen te zijn" - in Leeuwarden getogen is. De collectes in de kerken waren slechts één manier om een deel van het losgeld bij elkaar te krijgen. Ook was elke slaaf geen galeislaaf. Hoeveel Friese slaven er in Noord-Afrika in de 17e en 18e eeuw precies geweest zijn, zullen wij bij gebrek aan voldoende gegevens wel nooit te weten komen. Het zijn er echter minstens 230 geweest, die met naam en herkomst bekend zijn. Relatief is dit een laag getal, alleen al uit het Noordhollandse Hoorn waren meer slaven afkomstig. Onder de Friese slaven waren ook Leeu warders. In de Leeuwarder Courant van april 1994 staan drie artikelen van Chris Kruisinga (onlangs overleden) over onder meer de lotgevallen van twee Leeuwar ders, Jan Alberts en Ede Ryx. Er waren er echter meer. Zo zat in 1611 Dominicus Roussel, zoon van Haye van Roussel, raad in het Hof van Friesland, in Tunis gevan gen. Graaf Willem Lodewijk, stadhouder van Friesland, stuurde een aanbevelings brief aan de Staten Generaal om de vrij lating van Dominicus te bewerkstelligen. Op 12 juli 1611 besloten de Staten Gene raal om aan Cornells Haga, die als gezant naar Constantinopel zou vertrekken, op te dragen deze zaak te behartigen. Op 5 januari 1613 meldde het stadsbe stuur van Dokkum, dat Jan Cornelisz Hoon, geboren in Leeuwarden 'een Chi rurgijn sijns handtwercks' met schipper Hendrik Tijssen van Schiedam op 6 april 1609 'utgeseilt' was. Op 21 april werd zijn schip bij Cabo de Gatta van een 'turx' vrijbuiter genomen en naar Tunis opge bracht. Het stadsbestuur wist ook nog te melden uit een brief van Jan Hoon, dat hij een vermoeden had, dat hij na een jaar slaaf in Tunis te zijn geweest, naar Constantinopel (het huidige Istanbul) zou worden gezonden. Op 20 juni 1617 besloten de Staten Generaal op verzoek van Mettre Willemsdr, een weduwe uit Leeuwarden, aan Wijnant de Keyser, de Nederlandse vertegenwoordiger in Barba rije, te schrijven, dat hij zijn best moest doen voor de vrijlating van haar zoon Jan Jansz, schoenmaker, gevangene te Tunis. Uit een lijst van Gasper van Aken, consul in Tunis, blijkt, dat in 1619 o.a. Andries Andriesz uit Leeuwarden uit de slavernij in Tunis werd gelost. Door den Turc gevangen Houbraken vertelt in zijn Groote Schou- burg der Nederlandsche Kunstschilders, dat twee zonen van de destijds befaamde Leeuwarder schilder en plaatsnijder Pie- ter de Valk (in 1584 aldaar geboren) na een kunstreis door Italië door een schipper uit Genua in handen gespeeld waren van Barbarijse rovers. Hun familie heeft nooit meer iets van hen gehoord. In 1631 waren vier Leeuwarders slaaf in Algiers of Tunis: Pieter Suvereyn, een bootsman, Ite Seve- reins, Jan Jacobs en Dirck Pietersz. De eerste twee waren met het jacht de Swa- luw, dat op weg was naar West-Indië, in het Kanaal gekaapt. De derde was barbier op het schip de Witte Eenhoorn geweest. De laatste was 23 jaar oud en koksjongen op het in 1625 genomen schip de Sint- Pieter. Op 17 december 1647 kreeg Bauckien Symons uit Leeuwarden, omdat haar man Pytter Cornelis bij 'den Turck gevangen' was, een subsidie van de provincie Fries-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2002 | | pagina 17