La» it 16 Geketende slaven aan het werk in Algiers, eind 17de eeuw land. Jaucke Juriaens uit Leeuwarden kreeg in oktober 1660 een gift van de Dia conie van Hoorn voor zijn verlossing uit de Turkse slavernij. Dit hield niet in, dat Jaucke Juriaensz in Hoorn woonde. Giften voor de verlossing uit de Barbarijse slaver nij waren niet alleen voor plaatsgenoten. Familieleden van de gevangenen trokken soms door het land om geld of beloften voor een gift in te zamelen. Expeditie van De Ruyter Op zijn expeditie tegen de kapers in de Middellandse Zee had vice-admiraal De Ruyter enige Barbarijse schepen veroverd. De opvarenden had hij gevangen genomen om ze als ruilobject te gebruiken. Op de lijst van christenslaven, die in maart 1662 door vice-admiraal De Ruyter in Tunis geruild werden tegen 'Turkse' gevangenen, komt Cornelis Douwensz voor. Dit is een merkwaardige mededeling, want in het zelfde jaar schrijft Andries van den Burg, Nederlands consul in Algiers, dat hij Sise Douwenesz, timmerman uit Leeuwarden heeft vrijgekocht voor 325 'stucken van acht' (een stuk van acht is 2.50). Twee Leeuwarders met dezelfde naam in het zelfde jaar op de zelfde plaats zou wel heel toevallig zijn. Twee Leeuwarders kwamen door deze ruiling in Tunis vrij, de hiervoor genoemde Cornelis Douwensz en Jeltgie Heddes. In Algiers kocht De Ruyter nog Wijbrandt Dircksz uit Leeu warden vrij voor 352 pesos. Pieter Barense, koksmaat op het schip Dordtrechts Welvaren, gaf in 1726 in Algerijnse gevangenschap op, dat hij in Leeuwarden geboren was, maar in Amsterdam woonde. De laatste Leeu warder, die gevangen werd was Marten Jetsen. Hij was kwartiermeester op het oorlogsschip Huys in 't Bos, dat in 1751 in een storm op de kust van Marokko sloeg. De overlevenden werden gevangen geno men, maar in 1752 al gelost. 'Jongman' Horatius Pietersz Huysch Van Horatius Pietersz Huysch weten wij iets meer. Hij wordt zowel Horatius Pie tersz van Huijsum als Horatius Pietersz van Huysch uit Leeuwarden genoemd. Hij wilde blijkbaar in Suriname als chirurgijn beginnen. Op 28 oktober 1678 zeilde hij met de Sint- Joris naar Suriname. Het schip had een Zeeuwse bemanning van zeven man onder aanvoering van schipper Joris de Koster. De lotgevallen van het schip zijn beschreven door een van de passagiers, Cornelis Stout, een kuiper, die zoals de meeste passagiers zijn geluk in Suriname wilde beproeven. In totaal waren er 35 passagiers aan boord, waaronder 25 vrouwen en kinderen. Een van de passagiers was onze 'jongman' Hora tius Pietersz van Huysch. Op 5 november kwam een schip met de Engelse vlag in de Spaanse zee op de Sint-Joris af. Schipper Joris de Koster vertrouwde het niet. Hij maakte het schip met zes kanonnen, een bas, twintig snap hanen, enige pistolen en sabels gevechts- klaar. Inclusief de mannelijke passagiers, beschikte de schipper over twintig man voor de verdediging. De Salese kaper, want dat bleek het geval te zijn, kwam

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2002 | | pagina 18