6
Schetstekening van de Wirdumer binnen- en buitenpoort van Cornelis Pronk; geheel rechts is nog net de Huizumer waterpoort zichtbaar, circa 1750
en munitie kunnen ze hier zeker van nut
zijn geweest.
Kippenhokken en een kamertje
Evenals smid Van Wiecheren zag ook
Gabe Jans Fogelkoper mogelijkheden om
de overwelfde ruimte van de poortdoor
gang nuttig te gebruiken. In 1783 vroeg
hij toestemming om er zijn kippenhokken
op te stapelen. Het was jammer voor Gabe
Jans dat de raad op zijn verzoek afwijzend
beschikte 'om de onhuurigheid en stank,
die daar zoude veroorsaakt worden.'
De langdurige besluitvorming bij een
verbouwing van de buitenpoort was moge
lijk een teken dat de magistraat soms
nog wel zorgvuldig omging met aanpas
singen van de buitenste stadsverdedi
ging. Stadstimmerbaas Hendrik Zijlstra
maakte in 1777 voor poortier Renema's
opvolger Jacob Feenstra een ontwerp voor
een aanbouw tegen de zuidgevel van de
buitenpoort. Het ging om een 'Camertie te
Sieden van de Poort' van ongeveer 3 bij 3
m met haard, schoorsteen en een toegang
vanuit de poortdoorgang. Een klein deel
van de wal moest ervoor worden wegge-
graven. Ook kwam het aanbouwtje binnen
het schootsveld vanaf de grachtswal het
verdedigbare karakter van de poort zeker
niet ten goede. Hoe het ook zij, Feenstra
moest negen jaar wachten op een bouw
vergunning. Tenslotte kreeg hij toch zijn
zin. De bouw kostte hem 215,- en hij had
er een vol jaar plezier van. Toen wenste
de magistraat der stad het verblijf van de
stadswacht van de binnen- naar de bui
tenpoort te verplaatsen, Feenstra werd
verplicht zijn kamertje tegen kostprijs af
te staan en daarna trokken de Gezworen
Wakers erin.
Provisorisch herstel
In 1787 leek de toenemende onenigheid
tussen patriotten en prinsgezinden te
gaan leiden tot een patriottische aanval
vanuit Franeker op Leeuwarden. Haas
tig werden verzakte delen van wallen en
borstweringen hersteld en ook geschut
werd waar nodig opnieuw geplaatst. Maar
korte tijd later, toen Pruisische troepen
het gezag van de stadhouder herstelden,
was het gevaar geweken. Toch kreeg het
zogenaamde landskanon op de Wirdumer-
poortsdwinger nog een onderhoudsbeurt
en werd het voorzien van nieuwe wielen.
Vier jaar later werd echter besloten het
voorbeeld van de meeste Nederlandse
steden te volgen: de pas herstelde borst
weringen werden definitief van de wallen
verwijderd en het wandelpad werd met de
vrijgekomen ruimte verbreed. Zo verdween
het zorgvuldig ontworpen walprofiel voor
goed en als vesting had Leeuwarden hier
mee afgedaan. De stadspoorten bezaten
nog slechts de functie van tolhuis waar het
poortgeld kon worden geïnd. Voor de bur
gers had de aanleg van de fraai met bomen
beplante wandelroute natuurlijk een posi
tieve kant: de stad kreeg er een prachtig
natuur- en recreatiegebied bij.
Steeds meer hokken
De droge ruimte onder het gewelf van de
binnenpoort werd inmiddels voor steeds
meer doeleinden gebruikt. Zo werden de
LcOVdLC^t^l» it