3 Portret van raadsheer dr. Epeus Wielinga 1702- 1773)doorBernardusAccama, 1737. ToenEpeus een jaar oud was kreeg hij van zijn gelijknami ge grootvader, 'den eersten grondlegger van de familie, een penning met de wapens van de vier quartieren van de provincie van Vriesland met het omschrift "Concordia Frisiae Libertas" en op de andere kant het wapen van Friesland boven het jaargetal 1701 met het opschrift "Antiqua virtute et fide".' In 1755 schonk hij die penning als doopgift 'aan de derde zoon van zijn neeff de heer U.H. Huber, genaamt Epeus Wielinga van Huber; en zijn desselvs ouders en vervolgens hijzelven versogt deselve nooit weg te schenken, nog te laten vererven als aan eenen Epeus Wie linga.' Het is niet bekend wat er sindsdien met deze penning gebeurd is. De naamscombinatie 'Epeus Wielinga' is als dubbele voornaam ech ter nog lange tijd gangbaar gebleven in fami lies, die in vrouwelijke lijn van de Wielinga's afstamden. Zo overleed in 1824 te Palembang op Sumatra luitenant Epeus Wielinga Offerliaus, een betachterkleinkind van Wemelia Wielinga, die een kleindochter van burgemeester Epeus Wielinga was. Een ander voorbeeld is de jurist en politicus dr. Everhardus Epeus Wielinga van Scheltinga (1770-1844), een kleinzoon van Gesina Wielinga, die eveneens een kleindochter van de burgemeester was. Laatste vertegenwoor diger van het nageslacht van stamvader Epeus Wielinga, die alleen diens achternaam als voor naam droeg, was mr. Ulrich Herman Wielinga Huber (1792-1871), raadsheer bij het Provinci aal Gerechtshof en voorzitter van de 'Friese Mij', die met zijn eega jkvr. Anskjen Doys Vegelin van Claerbergen (1787-1866) op Martenastate te Cornjum woonde. De 'edele persoon' van burge meester Epeus Wielinga is dus, overeenkomstig de wens van zijn zoon, door zijn nakomelingen nog lange tijd 'in hoogachtinge' gehouden heid die hij geweest moet zijn. Toen hij in 1718 op 74-jarige leeftijd stierf, 'na een krankte van 14 dagen en eenige weeken voorige sukkelinge,' maakte zijn enig over gebleven zoon de volgende notitie: 'Deese mijn hartbeminde vader is een wonder in Gods hand van zeegeningen geweest, hebbende de eere gehad van 23 jaaren te hebben geweest gedeputeerde staat van Friesland en 20 jaaren regeerend burgemeester der stad Leeuwarden. Zijn edele was bij groot en kleyn seer bemind en hadde een wonderlijke teedere liefde omtrent zijn kinderen en kindskinderen, zoodat bij de nakomelingen zijn edele persoon in hoogachtinge moet werden gehouden.' Hier wordt meer gezegd dan een plichtmatig over de doden niets dan goeds. Zijn charisma blijkt ook uit het feit dat hij als zaakgelastigde optrad van vele invloedrijke en machtige edelen, die zoals de Burmania's veelal grietman waren en van wie hij enkelen zijn 'alderbeste ende genegende vrinden' noemde. Voorspoed en ongeluk De voorspoed van Epeus Wielinga straal de af op zijn drie volwassen geworden kin deren. De dochter huwde een raadsheer in het Hof van Friesland en zijn twee zoons kwamen elk met een schatrijke erfdochter thuis. Een van die dochters behoorde in 1749, toen zij bekend stond als 'Mevrouw Wielinga,' tot de vijf rijkste inwoners van Friesland, wier vermogen op minimaal twee ton werd geschat. Epeus' kleinkinde ren waren evenzeer succesvol en werden behalve burgemeester en gedeputeerde ook raadsheer en ontvanger-generaal. Het lot bepaalde echter ook dat het geslacht Wielinga met die kleinkinderen eind acht tiende eeuw uitstierf. De laatste twee tel gen kwamen op identieke wijze om het leven: elk overleed 'aan de gevolgen van een ongelukkige val met zijn eigen rijtuig,' onderweg van en naar Andringastate, hun buiten te Marssum. De kerkvoogd aldaar stond er in het grafregister ook bij stil: 'Hierin is op den 3 juny 1791 begraven de weledelgestrenge heer Johannes Wie linga, in leven oud-gecommitteerde staat ten Landsdage en mijn veelgeachte mede kerkvoogd van dit dorp, die tot mijn leed wezen door het omslaan met zijn edele wagen niet ver van Leeuwarden op den 28 may zoo gekwetst was, dat zijn edele 's avonds 9 uur in mijn bijzijn tot mijner grote droefheid overleeden is.' Een nabe staande sloot de familieaantekeningen af met de opmerking: 'Door deze dood is het geslagte van Wielinga in de mannelijke linie uitgestorven, zijnde zijn weledelge strenge de laatst overgebleven van dat geslagt.' Johannes Bodendijk In het begin van de achttiende eeuw woon de in Leeuwarden aan de Bagijnestraat de wolkammer Johannes Bodendijk met z'n vrouw en drie kinderen. Bodendijk was een man die geen blad voor de mond nam, zeker niet als hij gedronken had. Hij had dan de gewoonte om vanuit zijn openstaande bovenkamerraam de buren en passanten luidkeels toe te roepen en uit te schelden. Mannen werden steevast voor schelmen uitgemaakt en vrouwen waren in zijn ogen allemaal hoeren. Hij zocht ook vaak ruzie. Zijn buurman, een luitenant in het Staatse leger, die hij 'dicwils voor een schelm en een beende kreupele duyvel had gescholden,' werd uitgedaagd met de woorden: 'Koom er uyt met degen of sabel, of wuyst-stu vanavond niet? Noem mij een plaets op morgen.' De binnenmeester van het Old Burger Wees huis, die evenals alle weesjongens een 'schelm' was, werd toegeschreeuwd 'om op de straet en buyten deur te willen komen om met hem te vechten.' De bode Posthu mus, die hem een dagvaarding had aange zegd, moest sindsdien ook uitkijken: 'Die duyvelse Posthumus, die sal mij citeren om daer te komen. lek sweer het hem, ik sal hem hijpen, ick sal hem sabelen ofick sal duyvels eygen wesen.' Uytgetrocken en een weynig geslepen Bodendijk had sowieso moeite met autori teiten, zeker nadat ze hem in 1705 voor de eerste maal hadden veroordeeld, waarin met name burgemeester Hanso Acronius - 'die schelm, die schurck, die gaudieff met respect geschreven)' - de hand had gehad. Anders dan Epeus Wielinga was hij over de stadhouderlijke familie evenmin te spreken. Zo kondigde hij eens aan 'dat hij bij alle boeren omgaen soude en maken dat de princesse niet een schaep te borg kan kriegen.' Die prinses moet Henriëtte Amalia van Anhalt-Dessau (1666-1726) zijn geweest, weduwe van stadhouder UA.lt

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2002 | | pagina 5