34
Fabriekssteeg rond 1950. De voetgangers moesten door het hek. De portier van de Lijempf bediende
de spoorbomen. De overgang was alleen bestemd voor de fabriek
tion. Poelstra en zijn vrienden mochten
vaak meerijden naar het station, waar de
goederen dan werden geladen voor Rot
terdam en de rest van het land. Vaste
verladers waren o.a. Louman, Vogelman
en Noorwegen, Ereska. Al deze verladers
hadden een kantoor op het spoorwegem
placement.
De Fabriekssteeg en omgeving, Tul
penburg, Hovenier straten, Achter Tul
penburg, Romkeslaan en Keetbuurt, was
een volkrijke buurt. Er heerste in de cri
sisjaren veel armoede maar de saamho
righeid was zo groot dat er nooit iemand
zonder eten naar bed ging, aldus Poelstra.
Het buurtfeest, Kindervreugd, was altijd
een geweldige happening. De spelletjes
werden gehouden op het terrein van de
Lijempf. De portier hield dan toezicht op
de kinderen bij de overweg.
Poelstra noemt een groot aantal win
keliers, zoals de kruideniers Scholten en
Pietjou, ook genoemd door Sj. ten Hoeve.
Verder kruidenier Ham die een houten
voet had en dus zei men 'even naar Ham
met de houten poot.' Langs het spoor
woonden melkboer Hoekstra en kruide
nier Lubach en kaaskoopman Venema
die een mooie kaaskar met glazen ramen
had. Op de zogenaamde sloot bij de Keet-
buurt was slager Kermans gevestigd. Hij
had twee zonen, Jan en Wiebe. Jan heeft
jaren met snoep op de markt gestaan. In
de Romkeslaan dreef het ouwe Wiefke
een winkel in kruidenierswaren, even
als Van Gelder en Jan Spiekstra had er
een kapperszaak. Verderop zat de familie
Voordewind met een sleepbedrijf en daar
tegenover was de firma Hartelust, een
handel in ijzerwaren met een winkel.
Sj. ten Hoeve, geboren in Achter Tul
penburg, schrijft in zijn oplossing van de
prijsvraag, ook dat hij zich de buurt her
innert als gezellig. Niet alleen hij heeft
daar gewoond, maar ook broers, zusters
en de ouders van zijn vader.
Verhuizingen
De herinneringen van Poelstra aan de
buurt rond de Fabriekssteeg zijn opge
schreven door zijn zoon. Hij schrijft: 'Er
zijn veel mensen die zich schamen dat ze
in deze arbeidersbuurt hebben gewoond,
maar mijn vader zegt dat hij blij is hier
gewoond te hebben. De tijd en de omstan
digheden waren natuurlijk niet rooskleu
rig maar dat was voor alle arbeidersmen
sen gelijk. Wat wel opgevallen is dat men
in die jaren vaker en vlugger ging verhui
zen dan tegenwoordig. Mijn vader heeft
met zijn ouders praktisch de hele stad
Leeuwarden afgereisd, namelijk Achter
Tulpenburg, Houtstraat (klein vierkant),
Spanjaardsstraat, Hulstbuurt (Weer
klank), Droevendal, Groeneweg en Steyn-
straat. Het ging er natuurlijk om een zo
geschikt mogelijke woning te vinden voor
niet te veel geld. De huur in die tijd lag
ongeveer tussen de 2,25 en 2,75 per
week.
In Achter Tulpenburg woonde mijn
vader in een huis met een onbeschoten
dak, d.w.z. alleen een pannendak zon
der ook maar één plank over de balken.
Men zag zo tussen de pannen door naar
de open lucht. Later hadden ze een huis
met beschoten dak maar zonder zon; dan
weer een woning op de zon maar toch nog
zo damp dat het water in de bedstee langs
de muren liep. Dat was dan ook de reden
van het vaak verhuizen om toch maar
een zo goed mogelijk huis te vinden. De
krant (Leeuwarder Nieuwsblad) werd dan
ook geregeld gelezen om te zien waar iets
werd aangeboden: 'nette arbeiderswoning
op zon met bleek voor klein gezin. Te
bevragen etc.,' Dan maar contact opne
men met de genoemde persoon want er
stond meestal niet bij waar de woning
zich bevond. Als er gehuurd kon worden,
was het gauw schoonmaken geblazen en
verhuizen met een gehuurde handkar bij
Harm Okma op het Hoeksterpad of bij
Van der Mei op het Schavernek. Later
kon men ook een bakfiets huren. De huur
voor een handkar bedroeg in die tijd onge
veer 40 a 50 cent per dag, soms ook nog
wel minder.'
'Denkt om de trein', dat stond volgens
inzender Bram de Bruin op het bord
rechtsboven op de foto.
LeOVdLC^LA,|t